Start 3.3

La Maison
Deze les maken we kennis met de vocabulaire rondom het huis. 
Ook gaan we grammatica-onderdelen herhalen:
- bezittelijk voornaamwoord
- ontkenning
- werkwoorden vervoegen
Gebruik atelier 3.3, page 95 t/m 104 klapper
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

La Maison
Deze les maken we kennis met de vocabulaire rondom het huis. 
Ook gaan we grammatica-onderdelen herhalen:
- bezittelijk voornaamwoord
- ontkenning
- werkwoorden vervoegen
Gebruik atelier 3.3, page 95 t/m 104 klapper

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Bestudeer het plaatje goed en bekijk of je alle Nederlandse vertalingen kunt vinden ( in je hoofd)

Slide 3 - Slide

zoek de juiste combinaties
la cave
la chambre
le salon/le living
la salle à manger
le grenier
La cuisine

la salle de bains
de keuken
de slaapkamer
de eetkamer
de zolder
de kelder
de woonkamer
de badkamer

Slide 4 - Drag question

Ma maison n'a pas une cave.
Noteer bezittelijk voornaamwoord, ontkenning en werkwoord

Slide 5 - Open question

Notre salle de bains n'est plus petite.
Noteer bezittelijk voornaamwoord, ontkenning en werkwoord

Slide 6 - Open question

Ils ne mangent jamais dans leur cuisine.
Noteer bezittelijk voornaamwoord, ontkenning en werkwoord

Slide 7 - Open question

bezittelijk voornaamwoord vergeten? 
bekijk het schema nog eens goed!
zie ook page 100 atelier 3.3

Slide 8 - Slide

Vertaal(gebruik page 97-98-99 atelier 3.3)
- mijn keuken is smal.
- onze tuin ligt (=is) achter ons huis.
In jouw garage staan (=zijn) vijf fietsen.

Slide 9 - Open question

exercices Ateliers 3.3
Neem je klapper erbij en maak:
ex. 8 page 101 (vul de juiste vorm in, kies uit son-sa-ses)
ex. 10 page 101 (verander het bezit.voorn.w in son-sa-ses en schrijf de hele zin opnieuw. 
ex. 11 page 102 (vul de juiste vorm in, kies uit leur, leurs

Slide 10 - Slide

Wat lukte niet bij de drie oefeningen uit de klapper? Noteer hieronder!

Slide 11 - Open question

Vocabulaire leren
Het vocabulaire van page 97-98-99 moet je leren voor de volgende les. Hoe kun je dat doen?
- eerst lees je de woorden eens rustig door, begin Frans-Nederlands voor deze week
- als je met flashcards werkt, maak deze dan nu (flashcards zijn kleine kaartjes waar  je aan een kant het Franse woord noteer, aan de andere kant het Nederlandse woord)
- dan ga jezelf overhoren, afdekken met papier/hand of met de flashcards
- dan  schrijf je de woorden op
- maak zinnen met de woorden uit de woordenlijst

Slide 12 - Slide

Vocabulaire leren
Het vocabulaire van page 97-98-99 moet je leren voor de volgende les. Hoe kun je dat doen?
We beginnen met Frans-Nederlands voor deze week

Door in Quizlet te werken. De woorden staan straks weer bij je klas klaar. Hierin kun je ook alle stappen doorlopen die ik in de vorige dia heb uitgelegd. Namelijk eerst leren, dan overhoren en vervolgens toepassen en laten toetsen. 
https://quizlet.com/join/cGwvA2qM8

Slide 13 - Slide