24 januari 22 A2, 1F en 2F

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Maak een zin:
A2: maar, 1F: als, 2F: hoewel

Slide 3 - Open question

Maak een zin:
A2: omdat, 1F: hoewel, 2F: nadat

Slide 4 - Open question

Maak een zin:
A2: als, 1F: terwijl, 2F: aangezien

Slide 5 - Open question

Maak een zin
A2: want, 1F: toen, 2F: toen

Slide 6 - Open question

Splitsing niveaus
Jaap: A2
Elske: 1F/2F

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Spreken

Slide 9 - Slide

1. Reist u vaak met de bus? Vertel ook waarom.
2. Wat vindt u een leuk programma op tv? Vertel ook welk programma u niet leuk
vindt.
3. Wat voor fruit eet u graag? Vertel ook hoe vaak u fruit eet.
4. In Nederland regent het vaak. Wat vindt u daarvan? Vertel ook hoe het weer is
in uw eigen land.
5. Hoe vaak gebruikt u uw telefoon? Vertel ook waarvoor u uw telefoon gebruikt.
6. Ik was vandaag te laat op mijn werk. Waarom bent u wel eens te laat? Zeg ook
wat u dan doet.
7. Wat leest u graag? Zeg ook hoe vaak u leest.
8. Ik krijg het liefst bloemen als ik jarig ben. Wat krijgt u het liefst cadeau? Vertel
ook waarom.
9. Wat voor eten maakt u het liefst? Vertel ook hoe u dat maakt.
10. Ik wil graag leren schilderen. Wat wilt u graag leren? Zeg ook waar u dat kunt
leren.
11. Wat doet u het liefst als het mooi weer is? Zeg ook waar u dat doet.
12. Wat voor werk doet u nu? Vertel ook wat voor werk u vroeger deed.
1. Reis je vaak met de bus? Vertel ook waarom.
2. Wat vind je een leuk programma op tv? Vertel ook welk programma je niet leuk vindt.
3. Wat voor fruit eet je graag? Vertel ook hoe vaak je fruit eet.
4. In Nederland regent het vaak. Wat vind je daarvan? Vertel ook hoe het weer is in je eigen land.
5. Hoe vaak gebruik je je telefoon? Vertel ook waarvoor je de telefoon gebruikt.

 
8. Ik krijg het liefst bloemen als ik jarig ben. Wat krijgt u het liefst cadeau? Vertel
ook waarom.
9. Wat voor eten maakt u het liefst? Vertel ook hoe u dat maakt.
10. Ik wil graag leren schilderen. Wat wilt u graag leren? Zeg ook waar u dat kunt
leren.
11. Wat doet u het liefst als het mooi weer is? Zeg ook waar u dat doet.
12. Wat voor werk doet u nu? Vertel ook wat voor werk u vroeger deed.

Slide 10 - Slide

6. Ik was vandaag te laat op mijn werk. Waarom ben je wel eens te laat? Zeg ook wat je dan doet.
7. Wat lees je graag? Zeg ook hoe vaak je leest.
8. Ik krijg het liefst bloemen als ik jarig ben. Wat krijg jij het liefst cadeau? Vertel ook waarom.
9. Wat voor eten maak je het liefst? Vertel ook hoe je dat maakt.
10. Ik wil graag leren schilderen. Wat wil je graag leren? Zeg ook waar je dat kunt leren.
11. Wat doe je het liefst als het mooi weer is?  

Slide 11 - Slide

Briefje schrijven

Slide 12 - Slide

Iemand van je familie moet naar het ziekenhuis. Daarom wil je drie dagen vrij vragen, want je moet voor de kinderen zorgen. Maar de baas is vaak niet op zijn kantoor, dus je kunt het hem niet vragen. Schrijf een briefje waarin je uitlegt dat je vrij wilt van je werk en waarom. Gebruik minstens vijf zinnen.

Slide 13 - Open question

Luisteroefening

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Lezen Nieuwsbegrip fakkeltocht

Slide 16 - Slide

Evaluatie
Heb je voldoende geleerd vandaag?
Wat wil je de volgende les graag leren?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Woordenschat 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Dictee 
Schrijf (typ) de zinnen op die je hoort

Slide 24 - Slide

1. Schrijf de zin op

Slide 25 - Open question

2. Schrijf de zin op

Slide 26 - Open question

3. Schrijf de zin op

Slide 27 - Open question

4. Schrijf de zin op

Slide 28 - Open question

5. Schrijf de zin op

Slide 29 - Open question

Lezen Nieuwsbegrip fakkeltocht
1F tekst B
2F tekst C

Slide 30 - Slide

1F/2F: zinnen afmaken

Slide 31 - Slide

Dat diploma krijg je, als....


Slide 32 - Open question

Het jongetje dat ......
heeft......

Slide 33 - Open question

Ik begrijp dat je dat niet leuk vindt. Toch.....

Slide 34 - Open question

Ik wil nooit meer verhuizen, omdat.....

Slide 35 - Open question

Waarom...... ?

Slide 36 - Open question

Evaluatie
Heb je voldoende geleerd vandaag?
Wat wil je de volgende les graag leren?

Slide 37 - Slide