3V_H3_hh_grammatica_zinsdelen(2)

Beknopte bijzin
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Beknopte bijzin

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze lessenserie kun je: 
- beknopte bijzinnen herkennen
- beknopte bijzinnen gebruiken

Slide 2 - Slide

Planning deze les
- herhalen theorie grammatica zinsdelen H3
- oefenen 
- huiswerk

Slide 3 - Slide

Wat is een grammaticaal verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 4 - Open question

Theorie grammatica - zinsdelen
Er zijn twee soorten zinnen:
Hoofdzinnen (H)
Bijzinnen (B)

Samengestelde zinnen: H + H 
of H + B   
of B + H


Slide 5 - Slide

Wat ontbreekt er in een beknopte bijzin? (t.o.v. een gewone bijzin)

Slide 6 - Open question

Theorie grammatica - zinsdelen
a Stefano is bang verkeerd begrepen te worden.
b Stefano is bang dat hij verkeerd begrepen wordt.
a Hevig blozend keek hij haar aan.
b Terwijl hij hevig bloosde, keek hij haar aan.

Een normale bijzin (zin b) heeft een eigen OND en PV.
Een beknopte bijzin (zin a) is een verkorte versie van een bijzin.


Slide 7 - Slide

Theorie grammatica - zinsdelen
  • Kenmerken beknopte bijzin:

  • Onderwerp ontbreekt --> verzwegen onderwerp
  • Persoonsvorm ontbreekt
  • Te + infinitief of onvoltooid deelwoord of voltooid deelwoord

  • Stefano is bang verkeerd begrepen te worden.

Slide 8 - Slide

Theorie grammatica - zinsdelen
  • Kenmerken beknopte bijzin:

  • Onderwerp ontbreekt --> verzwegen onderwerp
  • Persoonsvorm ontbreekt
  • Te + infinitief of onvoltooid deelwoord of voltooid deelwoord

  • Hevig blozend keek hij haar aan.

Slide 9 - Slide

Theorie grammatica - zinsdelen
  • Kenmerken beknopte bijzin:

  • Onderwerp ontbreekt --> verzwegen onderwerp
  • Persoonsvorm ontbreekt
  • Te + infinitief of onvoltooid deelwoord of voltooid deelwoord

  • Erg afgeleid keek hij haar aan.

Slide 10 - Slide

Oefenen
  • Noteer de beknopte bijzinnen.
  • Bedenk welk OND, welke PV en welk voegwoord je gaat gebruiken.
  • Schrijf de beknopte bijzinnen uit tot volledige bijzinnen.

  • Zingend ging hij naar school.
  • Vb: zingend = Terwijl hij aan het zingen was,/Terwijl hij zong,

Slide 11 - Slide

Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.

Slide 12 - Open question

De directeur gaf toe niet van kinderen te houden.

Slide 13 - Open question

Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.

Slide 14 - Open question

Demissionair premier Rutte beloofde ons snel verkiezingen te organiseren.

Slide 15 - Open question

Ik snap dit
A
Goed
B
Een klein beetje
C
Niet echt

Slide 16 - Quiz

Huiswerk
H3 Grammatica zinsdelen:
Maak online opdr. 2 en 3

Slide 17 - Slide