1. Wat klopt er niet aan de onderstaande zin?
Als de temperatuur stijgt, gaan moleculen sneller bewegen. De moleculen worden dan warmer.
De moleculen zelf worden niet warmer - die hebben geen temperatuur.
2. In welke stof bewegen moleculen het meest: ijs, water, of waterdamp?
In waterdamp (gasvormige fase)
3. Welke faseovergang is er gebeurd als je 's ochtends dauw op het gras ziet?
Condensatie - van gasvormig naar vloeibaar.
4. Waarom ontstaat er bij stijgende lucht vaak neerslag?
Omdat hoog in de lucht de temperatuur daalt, waardoor waterdamp verandert in water, en dit water valt als neerslag weer op aarde.