1. In de inleiding lees je over het prestigieuze schaaktoernooi Tata-Steel, dat van 15-31 januari in Wijk aan Zee gehouden wordt. Welk woord betekent hetzelfde als prestigieus?
A
bescheiden
B
controversieel
C
gedateerd
D
toonaangevend
Slide 19 - Quiz
2. Wat weet je na het lezen van het tweede stukje (regel 10-23) over Beth Harmon, hoofdpersoon uit de Netflixserie The Queen’s Gambit?
Slide 20 - Open question
3. Wat geeft het signaalwoord omdat in regel 34 aan?
A
Ivar Smit noemt hier een gevolg van het succes van de serie The Queen’s Gambit.
B
Ivar Smit noemt hier een opsomming van de verschillende klanten die hij in zijn winkel heeft.
C
Ivar Smit noemt hier een reden waarom de serie The Queen’s Gambit zo realistisch is.
D
Ivar Smit noemt hier een verklaring waarom de serie The Queen’s Gambit zo’n succes is geworden.
Slide 21 - Quiz
4. Welk ander woord voor bolwerk (regel 43) vind je verderop in de tekst?
Slide 22 - Open question
5. Lees het tekstdeel over Eline Roebers (regel 51-66) nogmaals. Wat aan schaken spreekt Eline zo aan?
A
Het maakt niet uit hoe oud je bent.
B
Het maakt niet uit hoe slim je bent.
C
Het maakt niet uit hoe sterk of lang je bent.
D
Het maakt niet uit waar je woont.
Slide 23 - Quiz
6. Welk signaalwoord voor een opsomming vind je in het laatste tekstdeel?
A
om … te (regel 68)
B
ook (regel 70)
C
dus (regel 74)
D
waarmee (regel 76)
Slide 24 - Quiz
7. Wat hebben Beth Harmon (de hoofdpersoon uit The Queen’s Gambit) en de Nederlandse Eline Roebers met elkaar gemeen?
Slide 25 - Open question
8. Wat wordt er in dit stukje (Schoolactiviteit) gezegd over schaken op school?
Slide 26 - Open question
9. Is deze tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit.
Slide 27 - Open question
Einde toets
Slide 28 - Slide
Als de zon schijnt is het mooi weer.
feit of mening
A
feit
B
mening
Slide 29 - Quiz
De leraar zei: "Een 5,4 is een onvoldoende". feit of mening?
A
feit
B
mening
Slide 30 - Quiz
Met 2 vijven en 1 vier op je lijst heb je een slecht rapport. feit of mening?
A
feit
B
mening
Slide 31 - Quiz
Geef 4 onderdelen van het tekstgeraamte
Slide 32 - Open question
Wat wordt bedoeld met de HOOFDGEDACHTE van een tekst?
Slide 33 - Open question
Wat wordt bedoeld met de rode draad van een verhaal?
Slide 34 - Open question
Wat is het onderwerp van de volgende teksten?
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Open question
Slide 37 - Open question
Slide 38 - Open question
Slide 39 - Open question
Welk tekstdoel hoort bij de volgende teksten?
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Open question
Slide 42 - Open question
Slide 43 - Open question
Slide 44 - Open question
Transparantie - wat betekent dat? Welke manier kan je gebruiken?
Slide 45 - Open question
Dodehoekdetectie - welke manier kan je gebruiken?
Slide 46 - Open question
Het opvangen van vluchtelingen uit Oekraïne bij mensen thuis (in Nederland) verloopt moeizaam.
A
Onderwerp
B
Hoofdgedachte
Slide 47 - Quiz
De tekst gaat over de hoofdgedachte van de vorige vraag. Ik zoek het onderwerp. Wat is het beste antwoord?
A
Vluchtelingen
B
Oekraïne
C
Vluchtelingen uit Oekraïne
D
Oorlog in Oekraïne
Slide 48 - Quiz
Slide 49 - Slide
Welke feiten kan je opschrijven over het vorige plaatje?