§12.1 Selectie

Paragraaf 12.1 Selectie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Biologieboek B
- Laptop
1 / 35
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Paragraaf 12.1 Selectie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Biologieboek B
- Laptop

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Planning periode 3

Slide 3 - Slide

Programma
Welkom
Bekijken oefentoets H11
Nieuwe stof uitleg 12.1: Selectie
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak opdracht 
Klassikale afsluiting

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Kun je uitleggen wie Darwin was en welke theorie hij geïntroduceerd heeft?
Kun je uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan?
Kun je uitleggen wat natuurlijke selectie is?
Kun je uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan?
Kun je uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat?
Kun je uitleggen hoe de evolutie theorie verklaard dat soorten door de tijd veranderen

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Evolutietheorie
Evolutietheorie gaat niet over de ontstaanstheorie van het leven.
De evolutietheorie is vooral een theorie over hoe het leven zich ontwikkelt.
Wetenschappelijke verklaring voor ontstaan nieuwe soorten
Evolutie werkt met natuurlijke selectie.
Natuurlijke selectie werkt op de best aangepaste organismen.
Mensen stammen NIET af van de apen.
Huidige levensvormen zijn het gevolg van evolutie uit gemeenschappelijke voorouders. Daardoor lijken veel organismen op elkaar wat betreft hun bouw en levenswijze.

Slide 7 - Slide

In hoeverre vind jij het lastig om de evolutietheorie te onderzoeken omdat je gelovig bent? Vul 0 in als het totaal niet van toepassing is op jou en 100 als jij het heel erg lastig vindt.
-1100

Slide 8 - Poll

Je hoeft deze jaartallen niet uit je hoofd te kennen.

Slide 9 - Slide

Als je de gewenste eigenschappen bij organismen laat voortplanten krijg je uiteindelijk organismen met andere / betere eigenschappen. 
Dieren = kruisen 
Planten = veredelen 
Dit is een voorbeeld van kunstmatige selectie.
Blz 147

Slide 10 - Slide

Kijk naar de slakken in het plaatje. 
Er zijn bruine en gele slakken. Deze 2 kleuren noem je variatie in fenotype. Dit kan komen door omgeving (bijvoorbeeld veel/weinig eten) of door genen (bijvoorbeeld oogkleur). Deze laatste noem je genetische variatie. 

Doordat bepaalde variaties meer succesvol zijn komen deze variaties uiteindelijk meer voor doordat ze meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten. Het gaat niet om de sterkste maar om de beste aangepaste eigenschap aan de omgeving.
Blz 150
= natuurlijke selectie

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Lees blz 152 / 153
1: Er is variatie 
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats door omgeving
4: De soorten zijn geïsoleerd

Dit proces duurt heel er lang (duizenden jaren).

Slide 13 - Slide

Lees blz 155
Erfelijke variaties ontstaan doordat er mutaties plaatsvinden. 
Vaak worden deze mutaties niet opgemerkt.
Maar gebeurt het in een gelachtscel dan komt het uiteindelijk in de cellen van de kinderen terecht. 
Op deze manier kunnen er nieuwe variaties in fenotype ontstaan.

Slide 14 - Slide

Samen lezen blz 158
1: Er is variatie in fenotype
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats

Voor het veranderen van soorten hoeft er geen isolatie plaats te vinden. Door de verandering van omgeving sterven soorten uit.

Slide 15 - Slide

Tekst
Huiswerk donderdag 5 februari:

Maken + nakijken:  Hst 12.1
vr: 5, 8, 11, 12, 13, 17, 21, 26, 28, 29, 31
Leren: begrippen
Hoe maak je huiswerk?
- Lees de tekst goed door.
- Maak de vragen.
- Kijk na, omcirkel je fouten.
- Snap je waar je fout vandaan komt? Helemaal goed.
- Snap je niet waar je fout vandaan komt? Vragen!!!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video


Denk goed na: in welk hoofdstuk hadden we het over mutatie en selectie?? Gaat er een belletje rinkelen??
1
We hebben het ook in dit hoofdstuk over Darwin gehad. Hij heeft deze theorie ontwikkeld.
Zijn omschrijving van de theorie was: survival of the fittest.... (dat is niet het antwoord)
2
Dit is leerwerk... als je het nog niet weet, zoek het dan op
3
Hoe heet de theorie die verklaart hoe in de loop van de tijd door mutatie
en selectie nieuwe soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke
voorouder? 

Slide 18 - Open question

Welke groep vissen is volgens de stamboom het langst geleden als aparte
groep ontstaan?
Sleep het vinkje naar het goede antwoord





Kijk goed op de informatie. Je ziet er een stamboom staan.
Volg de lijnen goed, zoals we getraind hebben
1
Naar links is het oudst
2
Begin aan de linkerkant.
Dat is het oudst.
Als je met je vinger de lijnen volgt, zie je dat bij de eerste splitsing de prinses van Burundi al is ontstaan
3
B blauwe regenboogvis
C Plecodus
E prinses van Burundi 
D schubbeneter
A Petrochromis

Slide 19 - Drag question


Kijk naar de informatie.
Kijk daarbij goed naar de stamboom
1
Zoek in de stamboom de schubbeneter op.
Ga nu met je vinger langs de lijntjes.
Welke vis komt uit de eerste vertakking?
2
Lukt het nog niet?
Oefen met het werkblad: evolutie
3
 Aan welke groep vissen is een schubbeneter het meest verwant volgens de stamboom?
A
aan de Petrochromis
B
aan de blauwe regenboogvis
C
aan de Plecodus
D
aan de prinses van Burundi

Slide 20 - Quiz


Wat is dominant?
Wat is recessief?
Schrijf dit op!!
Schrijf ook de mogelijke genotypes met hun fenotypes op.
1
Rechtsmondig is recessief, dus linksmondig is dan dominant
RR => linksmondig homozygoot
Rr => linksmondig heterozygoot
rr => rechtsmondig, altijd homozygoot.
Je weet als er twee ouders zijn die hetzelfde uiterlijk hebben, en er ontstaat een kind met een ander uiterlijk, dat het uiterlijk van de ouders dominant is, en beide ouders zijn heterozygoot
2
Je weet als er twee ouders zijn die hetzelfde uiterlijk hebben, en er ontstaat een kind met een ander uiterlijk, dat het uiterlijk van de ouders dominant is, en beide ouders zijn heterozygoot.
Zoek dus naar twee dezelfde ouders, waarbij je ziet dat er ook kinderen ontstaan die er anders uitzien dan de ouders
3
 Uit kruisingsproeven blijkt dat de eigenschappen linksmondig en rechtsmondig erfelijk zijn. In de tabel staan de resultaten van enkele
kruisingen met schubbeneters.
Het gen voor rechtsmondig is recessief.
Uit welke kruising kun je dat met zekerheid afleiden?
A
kruising 1
B
kruising 2
C
kruising 3
D
dat kan je niet zeggen

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video


Darwin bedacht de evolutietheorie. Waar gaat deze theorie over?
A
Ontstaan van de aarde.
B
Ontstaan van het leven.
C
Ontstaan van nieuwe soorten.

Slide 23 - Quiz


De schapen zonder hoorns zijn van hetzelfde ras,
 als de schapen met 4 hoorns.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz


Het fokken van schapen zonder hoorns is een voorbeeld van kunstmatige selectie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz


Door te kijken naar de schapen, selecteert de fokker de schapen. Dit noem je selectie op genotype.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz


Lees het artikel hiernaast.
Wat is een mutatie? (zoek op in §11.5)

Slide 27 - Open question


A
voorplanting
B
kunstmatige selectie
C
survival off the fittest
D
evolutie

Slide 28 - Quiz


"Survival of the fittest" wordt wel eens vertaald met "De sterkste overleefd". Leg uit dat dit niet juist is.

Slide 29 - Open question


Bekijk de afbeelding hiernaast. De 2 hazen zijn dezelfde soort toch zien ze er heel anders uit.
Aan welke abiotische factor zijn ze aangepast?

Slide 30 - Open question


Leg in eigen woorden uit waardoor er nieuwe soorten kunnen ontstaan. 
Welke 4 voorwaarden zijn er voor nodig?

Slide 31 - Open question


Bekijk de afbeelding. Leg uit door welke omstandigheid de benen van de paarden steeds langer werden.

Slide 32 - Open question

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 33 - Quiz

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 34 - Quiz

Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie

Slide 35 - Quiz