This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Paragraaf 12.1 Selectie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Biologieboek B
- Laptop
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Planning periode 3
Slide 3 - Slide
Programma
Welkom
Bekijken oefentoets H11
Nieuwe stof uitleg 12.1: Selectie
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak opdracht
Klassikale afsluiting
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Kun je uitleggen wie Darwin was en welke theorie hij geïntroduceerd heeft?
Kun je uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan?
Kun je uitleggen wat natuurlijke selectie is?
Kun je uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan?
Kun je uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat?
Kun je uitleggen hoe de evolutie theorie verklaard dat soorten door de tijd veranderen
Slide 5 - Slide
0
Slide 6 - Video
Evolutietheorie
Evolutietheorie gaat niet over de ontstaanstheorie van het leven.
De evolutietheorie is vooral een theorie over hoe het leven zich ontwikkelt.
Wetenschappelijke verklaring voor ontstaan nieuwe soorten
Evolutie werkt met natuurlijke selectie.
Natuurlijke selectie werkt op de best aangepaste organismen.
Mensen stammen NIET af van de apen.
Huidige levensvormen zijn het gevolg van evolutie uit gemeenschappelijke voorouders. Daardoor lijken veel organismen op elkaar wat betreft hun bouw en levenswijze.
Slide 7 - Slide
In hoeverre vind jij het lastig om de evolutietheorie te onderzoeken omdat je gelovig bent? Vul 0 in als het totaal niet van toepassing is op jou en 100 als jij het heel erg lastig vindt.
Slide 8 - Poll
Je hoeft deze jaartallen niet uit je hoofd te kennen.
Slide 9 - Slide
Als je de gewenste eigenschappen bij organismen laat voortplanten krijg je uiteindelijk organismen met andere / betere eigenschappen.
Dieren = kruisen
Planten = veredelen
Dit is een voorbeeld van kunstmatige selectie.
Blz 147
Slide 10 - Slide
Kijk naar de slakken in het plaatje.
Er zijn bruine en gele slakken. Deze 2 kleuren noem je variatie in fenotype. Dit kan komen door omgeving (bijvoorbeeld veel/weinig eten) of door genen (bijvoorbeeld oogkleur). Deze laatste noem je genetische variatie.
Doordat bepaalde variaties meer succesvol zijn komen deze variaties uiteindelijk meer voor doordat ze meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten. Het gaat niet om de sterkste maar om de beste aangepaste eigenschap aan de omgeving.
Blz 150
= natuurlijke selectie
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Tekst
Huiswerk donderdag 5 februari:
Maken + nakijken: Hst 12.1
vr: 5, 8a, 11, 12, 13, 17, 21, 26, 28, 29, 31
Leren: begrippen
Hoe maak je huiswerk?
- Lees de tekst goed door.
- Maak de vragen.
- Kijk na, omcirkel je fouten.
- Snap je waar je fout vandaan komt? Helemaal goed.
- Snap je niet waar je fout vandaan komt? Vragen!!!
Slide 13 - Slide
Welkom!
1. Check leerdoelen opdracht. Wat weet je nog?
2. Vervolg 12.1
3. Bespreken huiswerk 12.1
4. Start 12.2
5. Zelfstandig aan het werk
Slide 14 - Slide
Leerdoelen
Wie was Darwin en welke theorie heeft hij geïntroduceerd?
Hoe ontstaan verschillende rassen?
Wat is natuurlijke selectie?
Kun je uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan?
Kun je uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat?
Kun je uitleggen hoe de evolutie theorie verklaard dat soorten door de tijd veranderen
Geef in je eigen woorden uitleg over deze leerdoelen. Schrijf deze op
timer
5:00
Slide 15 - Slide
Lees blz 152 / 153
1: Er is variatie
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats door omgeving
4: De soorten zijn geïsoleerd
Dit proces duurt heel er lang (duizenden jaren).
Slide 16 - Slide
Je kan uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Lees blz 155
Erfelijke variaties ontstaan doordat er mutaties plaatsvinden.
Vaak worden deze mutaties niet opgemerkt.
Maar gebeurt het in een gelachtscel dan komt het uiteindelijk in de cellen van de kinderen terecht.
Op deze manier kunnen er nieuwe variaties in fenotype ontstaan.
Slide 21 - Slide
lezen blz 158
1: Er is variatie in fenotype
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats
Voor het veranderen van soorten hoeft er geen isolatie plaats te vinden. Door de verandering van omgeving sterven soorten uit.
Slide 22 - Slide
Welke vragen wil je bespreken van het huiswerk 12.1?
Maken + nakijken: Hst 12.1
vr: 5, 8a, 11, 12, 13, 17, 21, 26, 28, 29, 31
Slide 23 - Slide
Ontstaan van de aarde. Zoek eens op:
1. Hoe oud is volgens wetenschappers de aarde?
2. Welke organismen zijn volgens wetenschappers de eerste levende organismen?
3. Wat zijn stromatolieten?
4. Wat betekent het als organismen dezelfde voorouders hebben?
5. Wat is een fossiel?
timer
10:00
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Denk goed na: in welk hoofdstuk hadden we het over mutatie en selectie?? Gaat er een belletje rinkelen??
1
We hebben het ook in dit hoofdstuk over Darwin gehad. Hij heeft deze theorie ontwikkeld.
Zijn omschrijving van de theorie was: survival of the fittest.... (dat is niet het antwoord)
2
Dit is leerwerk... als je het nog niet weet, zoek het dan op
3
Hoe heet de theorie die verklaart hoe in de loop van de tijd door mutatie
en selectie nieuwe soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke
voorouder?
Slide 26 - Open question
Welke groep vissen is volgens de stamboom het langst geleden als aparte
groep ontstaan?
Sleep het vinkje naar het goede antwoord
Kijk goed op de informatie. Je ziet er een stamboom staan.
Volg de lijnen goed, zoals we getraind hebben
1
Naar links is het oudst
2
Begin aan de linkerkant. Dat is het oudst.
Als je met je vinger de lijnen volgt, zie je dat bij de eerste splitsing de prinses van Burundi al is ontstaan
3
B blauwe regenboogvis
C Plecodus
E prinses van Burundi
D schubbeneter
A Petrochromis
Slide 27 - Drag question
Kijk naar de informatie.
Kijk daarbij goed naar de stamboom
1
Zoek in de stamboom de schubbeneter op.
Ga nu met je vinger langs de lijntjes.
Welke vis komt uit de eerste vertakking?
2
Lukt het nog niet?
Oefen met het werkblad: evolutie
3
Aan welke groep vissen is een schubbeneter het meest verwant volgens de stamboom?
A
aan de Petrochromis
B
aan de blauwe regenboogvis
C
aan de Plecodus
D
aan de prinses van Burundi
Slide 28 - Quiz
Wat is dominant?
Wat is recessief?
Schrijf dit op!!
Schrijf ook de mogelijke genotypes met hun fenotypes op.
1
Rechtsmondig is recessief, dus linksmondig is dan dominant
RR => linksmondig homozygoot
Rr => linksmondig heterozygoot
rr => rechtsmondig, altijd homozygoot.
Je weet als er twee ouders zijn die hetzelfde uiterlijk hebben, en er ontstaat een kind met een ander uiterlijk, dat het uiterlijk van de ouders dominant is, en beide ouders zijn heterozygoot
2
Je weet als er twee ouders zijn die hetzelfde uiterlijk hebben, en er ontstaat een kind met een ander uiterlijk, dat het uiterlijk van de ouders dominant is, en beide ouders zijn heterozygoot.
Zoek dus naar twee dezelfde ouders, waarbij je ziet dat er ook kinderen ontstaan die er anders uitzien dan de ouders
3
Uit kruisingsproeven blijkt dat de eigenschappen linksmondig en rechtsmondig erfelijk zijn. In de tabel staan de resultaten van enkele
kruisingen met schubbeneters.
Het gen voor rechtsmondig is recessief.
Uit welke kruising kun je dat met zekerheid afleiden?
A
kruising 1
B
kruising 2
C
kruising 3
D
dat kan je niet zeggen
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Video
Darwin bedacht de evolutietheorie. Waar gaat deze theorie over?
A
Ontstaan van de aarde.
B
Ontstaan van het leven.
C
Ontstaan van nieuwe soorten.
Slide 31 - Quiz
De schapen zonder hoorns zijn van hetzelfde ras,
als de schapen met 4 hoorns.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Het fokken van schapen zonder hoorns is een voorbeeld van kunstmatige selectie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
Door te kijken naar de schapen, selecteert de fokker de schapen. Dit noem je selectie op genotype.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
Lees het artikel hiernaast.
Wat is een mutatie? (zoek op in §11.5)
Slide 35 - Open question
A
voorplanting
B
kunstmatige selectie
C
survival off the fittest
D
evolutie
Slide 36 - Quiz
"Survival of the fittest" wordt wel eens vertaald met "De sterkste overleefd". Leg uit dat dit niet juist is.
Slide 37 - Open question
Bekijk de afbeelding hiernaast. De 2 hazen zijn dezelfde soort toch zien ze er heel anders uit.
Aan welke abiotische factor zijn ze aangepast?
Slide 38 - Open question
Leg in eigen woorden uit waardoor er nieuwe soorten kunnen ontstaan.
Welke 4 voorwaarden zijn er voor nodig?
Slide 39 - Open question
Bekijk de afbeelding. Leg uit door welke omstandigheid de benen van de paarden steeds langer werden.
Slide 40 - Open question
Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie
Slide 41 - Quiz
Darwin had het over 'survival of the fittest' Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?
A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent
Slide 42 - Quiz
Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?