1.3 Vermenigvuldigen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Rekenen Hoofdstuk: 1 Getallen
1.	Lesopening
2.	Lesdoel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

Cijerend vermenigvuldigen

1. Lesopening

Open je boek van rekenen op bladzijde 11.

Huiswerk controle.

2. Lesdoel

Ik kan sommen uitrekenen volgens de stappen van cijferend rekenen. 

Leergebiedoverstijgende doelen:

Reflecteren:

- Kijk je werk kritisch na en verbeter waar nodig

waarom?

Je kan sommen met grotere getallen, die je niet makkelijk uit je hoofd kunt rekenen, oplossen.

Waar kom ik het tegen?

Wanneer je boodschappen gaat doen. 

Woordbegrip

Cijferen

betekent 

Rekenen

3. Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.

Je maakt zelfstandig opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13.

Alex en Niels

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Ties, Noah, Shaqell, Niels, Bas

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

- Jara

Mini-check

Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

Wat is een vermenigvuldiging

1. Herhaald optellen
2. Groepjes maken
3. Gelijke sprongen maken
4. 7x8

Wat voor een antwoord krijg ik als ik 6 vermenigvuldig met 6

1. 12
2. 6
3. 0
4. 36

Tim maakt de vermenigvuldiging 6 x 32

Hij zegt: ’Ik doe eerst 6 x 30 en dan 6 x 2
De antwoorden tel ik op.’
Wat is juist?

1. (6x30) = 180 + (6x 20) = 120 samen 300
2. (6x30) = 180 + (6x 2) = 12 samen 192
3. (6x30) = 180 + (6x 2) = 120 = 300
4. (6x32) = 182

Wat voor som staat in het verhaaltje?

Lotte werkt 3 dagen in de week. Op een dag werkt ze gemiddeld 6,5 uur. Hoeveel uur werkt Lotte in een week?

1. Optellen
2. Aftrekken
3. Delen
4. Vermenigvuldigen

Wie maakt wat? 

Had je 3 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13. Let op: ook bij deze opdrachten eerst schattend rekenen!

De rest doet mee met de instructie. 

4. Instructie

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Vermenigvuldigen met grotere getallen kun je uitrekenen met behulp van verschillende oplosmethodes.

Wat is cijferend vermenigvuldigen?

Het kolomsgewijs vermenigvuldigen en het cijferend vermenigvuldigen zijn veelgebruikte manieren. 

Het kolomsgewijs werken ken je al!

Kijk maar!

We nemen de som 3 x 13

In het stappenplan hieronder lees je hoe je deze som cijferend kunt oplossen.

Stap 1 

Zet de getallen onder elkaar. 

Het is handig om de letters van de waarde van de getallen erbij te zetten: T = tientallen, E = eenheden. 

3 x 13 = 

Stap 2

Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Bij cijferend vermenigvuldigen begin je aan de rechterkant. De eenheden vermenigvuldig je als eerste met elkaar. 

3 x 13 = 

Stap 3

Vermenigvuldig de eenheid met het tiental

3 x 13 =

 

Extra uitleg over stap 3.

In de afbeelding zie je het tiental en maak je eigenlijk de som: 3 x 1. Omdat het getal 1 onder het tiental valt, is de eigenlijke som: 3 x 10 = 30. Je hoeft dit niet zo te noteren, maar het is wel belangrijk dat je dit weet. Je noteert het antwoord op deze som (3), links naast het antwoord van de vorige stap.

Stap 4 

De uitkomst!

Je hebt nu de uitkomst van de som berekend.

3 x 13 = 39. 

Zijn er nog vragen?

Nu jij

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Angelo, Jules & Philip jullie gaan zelfstandig opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13 maken. 

Wie heeft nog extra instructie nodig (intensief)? - of had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 23.

De stappen

Stap 1: Zet de getallen onder elkaar.

Stap 2: Vermenigvuldig (x) de eenheden met elkaar. 

Stap 3: Vermenigvuldig (x) de eenheid met tiental.

Stap 4: De uitkomst

6 x 31 =

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 18 t/m 26 op blz. 11 t/m 13.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na. 

Daarna pak je een wiskundespel uit de kast. 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 

- weet je hoe je moet schatten bij aftrekken?

- weet je hoe je kan aftrekken onder elkaar?

Huiswerk & Toetsen

Huiswerk: 

werk afmaken voor volgende les.

Toetsen: 

Geen