H9.3 automatische schakelingen

1 / 14
next
Slide 1: Link
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Link

Lesdoelen
  • Automatische schakeling: sensor, schakelaar, actuator
  • wat is een Transistor

Slide 2 - Slide

schuifdeuren
waterkoker
Automatische schakelen

Slide 3 - Slide

onderdelen automatische schakeling
  1. Sensor             Neemt waar & produceert een elektrisch                                          signaal  (b.v. LDR of NTC)
  2.  Schakelaar   Reageert op het signaal van de sensor                                               (schakelt stroom in of uit)
  3. Actuator        Voert gewenste actie uit (bv. lamp gaat aan of                                alarm gaat aan)

Slide 4 - Slide

Sensoren

LDR (lichtsensor bij een lamp die in het donker aan gaat)

Meer licht --> lagere weerstand



NTC (in een thermostaat, op een koeler in de computer)

Hogere temperatuur --> lagere weerstand

Slide 5 - Slide

Transistor

kan een actuator aan/uit zetten

= een automatische schakelaar



De transistor krijgt een klein beetje stroom op de Basis, dan kan er een grote stroom lopen van de Collector naar de Emitter



Met een kleine stroom (van B naar E) kan je een grote stroom laten lopen (van C naar E)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

veel licht
weinig licht
 tip: weinig licht --> LDR hogere weerstand
1. waarom gaat het licht aan als het donker is 
2. welke component is de actuator in deze schakeling?

Slide 8 - Slide

Samenvatting
Automatische schakeling heeft 3 onderdelen:
  • sensor
  • schakelaar
  • actuator
Transistor is een automatische schakelaar
  • als er een kleine stroom loopt van de Basis naar de Emitter
  • kan een grote stroom lopen van de Collector naar de Emitter

Slide 9 - Slide

Wat voor schakelingen zijn dit?
A
A = parallelschakeling B = serieschakeling,
B
A = serieschakeling B = parallelschakeling
C
A & B zijn serieschakelingen
D
A & B zijn parallelschakelingen

Slide 10 - Quiz

in een parallelschakeling..
A
is de stroom overal even groot
B
is er geen stroom
C
wordt de stroom verbruikt
D
verdeelt de stroom zich over de vertakkingen

Slide 11 - Quiz

Welke Rtot is kleiner? (Alle weerstanden zijn hetzelfde)
A
Linker plaatje
B
Rechter plaatje

Slide 12 - Quiz

Hoeveel "pootjes" heeft de transistor?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Bij een inbraakalarm is het alarm de:
A
Sensor
B
Verwerker
C
Actuator

Slide 14 - Quiz