wonder les 3: vertelperspectief

Nederlands

Fictie: wonder

Les 3: vertelperspectief

VWO 1
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands

Fictie: wonder

Les 3: vertelperspectief

VWO 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vorige les ...
... wat hoofdpersonen, bijpersonen, medespelers en figuranten zijn.  
... hoe je personages in een verhaal kunt beschrijven (uiterlijk, karakter, kenmerken). 
... hoe je de relaties tussen personages in een verhaal kunt beschrijven.

Doel = Je kunt deze begrippen toepassen op Wonder. Dus:
Wie zijn de hoofdpersoon, de bijpersonen, de medespelers en de figuranten?
Hoe zien de personages eruit en welke kenmerken en karaktereigenschappen hebben ze?
Wat is de relatie tussen de personages?

Slide 3 - Slide

Aan het einde van les...
... ken je verschillende vertelperspectieven

LASTIG DUS LET OP

Doel = Je kunt deze begrippen toepassen op Wonder. Dus:
  • Wat is het vertelperspectief in Wonder?

Slide 4 - Slide

Vertelperspectief
Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.


1. Ik-vertelperspectief
De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm.


2. Personaal vertelperspectief
De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld.
  • Nu moest ik toch echt maar eens naar boven. Ik voelde me gespannen. Zou ze erg boos zijn?
  • Hij liep zachtjes naar boven, stikkend van de zenuwen. Wie weet hoe ze zou reageren. Boven zat Stephanie TV te kijken. Ze leek zich nergens van bewust.

Slide 5 - Slide

Vertelperspectief
3. Auctoriaal vertelperspectief
Dit is een alwetende verteller, die zelf geen rol speelt in het verhaal, maar hij weet alles van alle personages en gebeurtenissen.



4. Wisselend perspectief 
Als een schrijver kiest voor het ik-perspectief of het hij- of zij-perspectief, dan kunnen verschillende personages elkaar afwisselen als hoofdpersoon en/of verteller.
  • John liep langzaam de trap op. Steeds beet hij zenuwachtig op zijn lip. Bang dat ze kwaad zou zijn. Maar boven zat Stephanie gewoon TV te kijken. Die was de ruzie allang weer vergeten en dacht aan leukere dingen: uitgaan en shoppen.

Slide 6 - Slide

1. Ik-perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van de verteller
  • Geschreven in de ik-vorm
  • Je leert de ik-persoon heel goed kennen
  • Je komt niet te weten wat andere personages voelen of denken

Slide 7 - Slide

1. Ik-perspectief
Een ijskoude rilling was langs mijn ruggengraat omhoog gekropen. Op de gastenlijst komen voor het Feest is moeilijker dan geblinddoekt je rijexamen halen. Het verhaal gaat dat ze je van tevoren screenen, al heeft niemand een idee wie die ‘ze’ zijn en hoe dat screenen in zijn werk gaat. Hadden ze me de afgelopen weken in de gaten gehouden? Was ik al die tijd zonder dat ik het doorhad bekeken en afgeluisterd?
                                                (Uit: Zes seconden – Daniëlle Bakhuis)

Slide 8 - Slide

2. Personaal perspectief
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon
  • Geschreven in de hij- of zij-vorm
  • Je leert de hoofdpersoon goed kennen

Slide 9 - Slide

2. Personaal perspectief
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                                           (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 10 - Slide

3. Alwetend perspectief
  • De verteller is iemand die alles weet van alle personages
  • Geschreven in de hij- en zij-vorm
  • Je komt te weten wat alle personages zien, horen, voelen en denken
  • Verteller weet wat er is gebeurd en wat nog gaat gebeuren

Slide 11 - Slide

3. Alwetend perspectief
Die nacht slaapt Oliver aan één stuk door, hoewel hij zich 's ochtends meent te herinneren dat hij Bendik weg heeft zien gaan en terug heeft horen komen. Oliver zal hem er straks naar vragen, maar het gaat weer net als de dag ervoor: Bendik staat pas op aan het begin van de middag, als Oliver alle klussen al heeft gedaan, en ook zijn lijstje met thuistrainingsoefeningen heeft afgewerkt.                        (Uit: Oliver – Edward van de Vendel)

Slide 12 - Slide

4. Wisselend perspectief
  • Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van verschillende personages
  • Je ziet dezelfde gebeurtenissen vanuit verschillende invalshoeken
  • Kan gebruik worden gemaakt van de ik-vertelsituatie (meerdere ik-figuren, meervoudige ik-vertelsituatie) of van de personale vertelsituatie (meerdere hij- of zij-figuren, meervoudige personale vertelsituatie)

Slide 13 - Slide

4. Wisselend perspectief
Hoofdstuk 1: Freke. Op de dag dat mijn zus verhuisde, trok ik in haar kamer.
Hoofdstuk 2: Milan. "Milan, wat hoor ik?!' Mijn moeder gilde beneden aan de trap. 'Geen voetballen in huis!'
Hoofdstuk 3: Freke. Ik sprong van mijn bed af en sloot het raam. Ik kon nooit lang naar dat joch kijken. Geschift was hij - altijd op dat veldje!
Hoofdstuk 4: MilanHet was zes uur, te vroeg om op te staan. Van het tafeltje naast mijn bed pak ik de nieuwe Voetbalweek. Ik zocht het geschreven portret. Wat zou ik antwoorden als ze mij over een paar jaar vroegen voor de rubriek?    (Uit: Schaduwspits, Corien Botman).

Slide 14 - Slide

Vertelperspectief (in film)


Wat valt je op aan het perspectief van de volgende korte film?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Opdracht vertelperspectief
De toren van Babel - Annie M.G. Schmidt
In mijn onschuld dacht ik, dat het bouwen van een huis een vrij simpele affaire zou zijn. Ze doen het al zo lang... dacht ik. Mensen bouwen al zo lang huizen. Zeker al tienduizend jaar of langer. Het is net zoiets als brood bakken, dat doen ze ook al zo lang. En bouwen... zo'n achtduizend jaar geleden maakten ze al heel ingewikkelde pyramides, dacht ik. En de toren van Babel ook... nou ja goed, het ding is nooit afgekomen, maar nu zijn ze toch al weer zoveel verder en bovendien: mijn huis behoeft geen toren van Babel te worden, liever zelfs niet. Zo maar een huisje. Op de tekening, die de architect voor ons gemaakt had, was het zo eenvoudig. Enkel maar een paar kamers, rechte kamers, naast elkaar en een plat dak. En geen kwestie van spitsbogen of beeldhouwwerken, of van torentjes of van kantelen of van koepels of erkers of koekoeksramen, zo maar rechttoe, recht an een huis. Dat kon niet zoveel hoofdbrekens kosten, dacht ik.

Slide 17 - Slide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'De toren van Babel?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 18 - Quiz

Ik-vertelperspectief
Personaal vertelperspectief
Alwetend vertelperspectief
Hij ziet zijn vrienden lopen in de stad. 
Hij zou er morgen wel achterkomen dat je het leven niet kan plannen.
Wat een vervelend mannetje, denk ik terwijl ik zijn kop koffie inschenk. 

Slide 19 - Drag question

Wat is het vertelperspectief?

'Ik was bang en rende door de grot. Plotseling hoorde ik een harde knal. Ik schrok me rot!"
A
ik-verteller
B
Personale verteller (Hij/zij vorm)
C
Alwetende verteller

Slide 20 - Quiz


De zin: 'Later zou hij nog vaak aan deze dag terugdenken', kom je tegen bij een . . .
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personaal perspectief
D
elk vertelperspectief

Slide 21 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met vertelperspectief?
A
hoeveel personages er in het verhaal zitten
B
de structuur van het verhaal
C
vanuit welk oogpunt het verhaal verteld wordt
D
wat de hoofdpersoon doet in het verhaal

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Opdracht vertelperspectief
Wat is het perspectief in 'Een onbekende trekvogel'?
A
Ik-perspectief
B
Personaal perspectief
C
Alwetende/auctoriale verteller

Slide 24 - Quiz

Opdracht vertelperspectief

Als je graag meeleeft met de hoofdpersoon, lees je het liefst boeken met een . . .
A
alwetende verteller
B
personaal perspectief
C
ik-perspectief
D
-

Slide 25 - Quiz

Vertelperspectief in Wonder

Op de volgende slides volgt een aantal vragen over het vertelperspectief in Wonder.

Denk goed na over de antwoorden, want je kunt ze goed gebruiken voor de toets! 

Werk eventueel samen met je buur, zodat je kunt overleggen.

Slide 26 - Slide


1. Van welk perspectief is er sprake in Wonder? Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open question


2. Waarom zou een schrijver voor een wisselend perspectief kiezen?

Slide 28 - Open question

timer
1:00
Drie vertelperspectieven

Slide 29 - Mind map

Lesdoelen:
Ik weet welke perspectieven er zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

Lesdoelen:
Ik weet wat een verschil in perspectief voor effect kan hebben voor het verhaal en op de lezer.
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Opdracht
Pak je schrift en een pen en teken het gezicht van Auggie zoals jij denkt dat het eruit ziet in het boek.

Slide 33 - Slide