Quiz - Paragraaf 3.2

Welkom
Fijn dat je er bent!
  • Ga rustig zitten
  • Pak je boek en etui erbij
  • Begin alvast met het lezen van de teksten 'Dictatuur in Italië' en 'Dictatuur in Duitsland'
timer
3:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
Fijn dat je er bent!
  • Ga rustig zitten
  • Pak je boek en etui erbij
  • Begin alvast met het lezen van de teksten 'Dictatuur in Italië' en 'Dictatuur in Duitsland'
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Wie zijn dit?
Welke overeenkomsten zie je?

Slide 2 - Slide

Lesdoel

Aan het einde van de les kan je uitleggen wat totalitair, fascisme en nationaalsocialisme betekenen.

Je kan voorbeelden van totalitair, fascisme en nationaalsocialisme herkennen en benoemen.

Slide 3 - Slide

Opdracht; keuze
Zoek in jouw boek de begrippen totalitair, fascisme en nationaalsocialisme op.

1. Schrijf in jouw eigen woorden op wat deze begrippen betekenen. Noem bij elk begrip een voorbeeld.
2. Zoek bij elk begrip een passende afbeelding/maak een tekening, leg uit waarom jij voor deze afbeelding gekozen hebt.
3. Zoek bij elk begrip een land (nu of vroeger) en leg uit waarom dit land past bij het begrip

Klaar: maak 3.2 af, daarna lees je de blauwe teksten van 4.1
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Uitwisselen
  • Kijk bij jouw buurman/buurvrouw
  • Vergelijk jullie antwoorden met elkaar.
  • Verschillende antwoorden? Overleg wat je kan aanpassen.
  • Pas de antwoorden desnoods aan. 
  • Vul aan waar kan.
  • Klassikaal bespreken.

Slide 5 - Slide

QUIZ
Paragraaf 3.2

Slide 6 - Slide

Welk land kreeg de schuld van de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk
B
Italië
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Duitsland

Slide 7 - Quiz

Wat was GEEN straf voor Duitsland na de Eerste Wereldoorlog?
A
Klein leger hebben
B
Schadevergoeding betalen
C
De keizer afzetten
D
Grondgebied inleveren

Slide 8 - Quiz

Aankoop van goederen
A
crisis
B
consumptie
C
export
D
krediet

Slide 9 - Quiz

In welk jaar brak er een wereldwijde economische crisis uit?
A
1926
B
1927
C
1928
D
1929

Slide 10 - Quiz

In welk land begon de economische crisis van 1929?
A
Verenigde Staten
B
Duitsland
C
Engeland
D
Nederland

Slide 11 - Quiz

Werklozen konden geld krijgen van de regering. Hoe noemen we dit?
A
verzekering
B
uitkering
C
vergoeding
D
bijverdiensten

Slide 12 - Quiz

Hoe vaak moesten werklozen een stempel halen (om het zwartwerken tegen te gaan)?
A
1 of 2 x per dag
B
3 of 4 x per dag
C
5 x per dag
D
1 x in de 2 dagen

Slide 13 - Quiz

Wie kwam er in 1924 aan de macht in Italië?
A
Vittorio Emanuele Orlando
B
Adolf Hitler
C
Benito Mussolini
D
Paus Pius XII

Slide 14 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van het fascisme?
A
nationalisme
B
anti-democratisch
C
verheerlijking van geweld
D
racisme en discriminatie

Slide 15 - Quiz

Als de overheid volledig heerst over de samenleving
A
totalitair
B
dictatuur
C
racisme
D
ideologie

Slide 16 - Quiz

Wat hoort er NIET bij een totalitaire staat?
A
Bepalen wat de media wel/niet mag publiceren
B
Mensen indoctrineren (hersenspoelen) om de ideologie te volgen
C
Aanwezigheid van geheime politie
D
Een parlement met vertegenwoordigers die door het volk zijn gekozen

Slide 17 - Quiz

Ideeën over hoe de samenleving er uit zou moeten zien
A
totalitair
B
dictatuur
C
racisme
D
ideologie

Slide 18 - Quiz

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Hitler een ...?
A
generaal
B
minister
C
soldaat
D
kunstenaar

Slide 19 - Quiz

Hoe heet de partij van Hitler?
A
NSDAP
B
NSB
C
PVDA
D
SDAP

Slide 20 - Quiz

Hitler was de baas. Er mochten geen andere partijen meer zijn. Hoe noemen we een land waar geen democratie meer is?
A
koninkrijk
B
dictatuur
C
revolutie
D
democratie

Slide 21 - Quiz

Antidemocratische, totalitaire, gewelddadige, extreem nationalistische en racistische beweging
A
kapitalisme
B
fascisme
C
nationaalsocialisme
D
communisme

Slide 22 - Quiz