This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom!
Economie, woensdag 18 mei 2022
Slide 1 - Slide
Wat is geen directe belasting?
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
BTW
Slide 2 - Quiz
waar
niet waar
Het leger hoort bij de gemeente.
Iedereen kan zomaar een bijstandsuitkering krijgen.
De AOW gaat over pensioen
Je nettoloon is het loon dat je op je
bankrekening krijgt.
Een vliegveld hoort bij infrastructuur.
Een paspoort halen bij de gemeente hoort bij niet-belastingmiddelen.
Slide 3 - Drag question
De overheid heeft in een bepaald jaar een begrotingstekort. In zo’n geval kan de overheid verschillende maatregelen nemen.
Welke gevolg heeft de volgende maatregel voor de overheid?
Maatregel 2: Het btw-tarief verhogen.
Dit heeft gevolgen voor de .............................................. van de overheid. Die worden dan
........................... en het begrotingstekort wordt .................................
inkomsten
uitgaven
hoger
lager
groter
kleiner
Slide 4 - Drag question
Een andere naam voor de rijksoverheid is..
A
overheid
B
lagere overheid
C
centrale overheid
Slide 5 - Quiz
Ambtenaren zijn....
A
de overheid
B
personen die werken voor de overheid
C
de personen waarvoor de overheid werkt
D
de Rijksoverheid
Slide 6 - Quiz
De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 7 - Quiz
Gemeente
Provincie
Het Rijk
Slide 8 - Drag question
een subsidie betekent:
A
de burger moet geld betalen aan de overheid
B
de burger ontvangt geld van de overheid
Slide 9 - Quiz
Welke voorbeelden horen niet bij de niet-belastingontvangsten?
A
Winst uit overheidsbedrijven
B
Boetes
C
BTW
D
Opbrengst aardgas
Slide 10 - Quiz
Collectieve sector
Particuliere sector
ABN Amro bank
Ziekenhuis
School voortgezet onderwijs
Stadspark
Supermarkt
Slide 11 - Drag question
Rekenen met grote getallen
1 miljard euro = 1.000.000.000 (9 nullen)
1 miljoen euro = 1.000.000 (6 nullen)
Slide 12 - Slide
Als de overheid meer inkomsten verwacht dan uitgaven, dan is er sprake van een ...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot
Slide 13 - Quiz
Uit de oefentoets: op de begroting stond voor Veiligheid EUR 10,5 miljard. In werkelijkheid werd dat EUR 700 miljoen meer. Hoeveel heeft de overheid in werkelijkheid uitgegeven aan Veiligheid?