This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Spelling H1
Hoofdletters en leestekens
Slide 1 - Slide
Leg uit waarom het leesteken tussen haakjes goed gebruikt is.
Als je de stof begrijpt (,) zal het zeker lukken (.)
Slide 2 - Open question
Leg uit waarom het leesteken tussen haakjes goed gebruikt is. De concertkaartjes waren populair (:) er stonden lange rijen voor de kassa.
Slide 3 - Open question
Neem de zinnen over en plaats hoofdletters en leestekens.
na schooltijd kan bram doen wat hij graag wil voetballen met zijn vrienden en daarna gamen
Slide 4 - Open question
Neem de zinnen over en plaats hoofdletters en leestekens.
de heer van bergen woont vlak bij zijn werk maar hij pakt altijd de auto
Slide 5 - Open question
Neem de zinnen over en plaats hoofdletters en leestekens.
de franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten olijfolie stokbrood paté en droge worsten
Slide 6 - Open question
Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.
(Vertrouwen) de straathandelaren maar niet.
Slide 7 - Open question
Spelling H1
Gebiedende wijs
Slide 8 - Slide
Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.
(Helpen) het Rode Kruis helpen: (geven) aan de collectant.
Slide 9 - Open question
Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.
(Worden) toch eens volwassen!
Slide 10 - Open question
Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.
Waar (vinden) je tegenwoordig nog een goede loodgieter?
Slide 11 - Open question
Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.
(Melden) je snel aan voor het hockeytoernooi, Nathalie!
Slide 12 - Open question
Vul de juiste vorm van de werkwoorden tussen haakjes in.
Dit boek (behoren) tot de beste van het afgelopen jaar.
Slide 13 - Open question
Kies de juiste spelling
A
layout
B
lay-out
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste spelling
A
stagiair
B
stageair
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste spelling
A
jus d'orange
B
jus-d'orange
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste spelling
A
niveau
B
nivo
Slide 17 - Quiz
Kies de juiste spelling
A
air-bags
B
airbags
Slide 18 - Quiz
Kies de juiste spelling
A
air-co
B
airco
Slide 19 - Quiz
Spelling H2
Engelse werkwoorden
Slide 20 - Slide
Vul de juiste spelling Amelie (lunchen) vandaag alweer met haar beste vriendin Lente.
Slide 21 - Open question
Vul de juiste spelling Wanneer heb je de uitnodigingen (mailen)?
Slide 22 - Open question
Vul de juiste spelling Tot vorige week (carpoolen) Frits met zijn collega Mirte.
Slide 23 - Open question
Vul de juiste spelling Tijdens de laatste vakantie heb ik (parasailen) en (hanggliden).
Slide 24 - Open question
Vul de juiste spelling Na de ruzie met haar klasgenoten heeft Mayra ze allemaal (unfrienden).
Slide 25 - Open question
Spelling H3
koppelteken en weglatingsstreepje
Slide 26 - Slide
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak. politie academie
Slide 27 - Open question
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak. studie avond
Slide 28 - Open question
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak. rij examen
Slide 29 - Open question
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak. gala avond
Slide 30 - Open question
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik alleen een koppelteken als dat nodig is voor de uitspraak. koffie uurtje
Slide 31 - Open question
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje. keelarts, neusarts en oorarts
Slide 32 - Open question
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje. huis aan huis blad
Slide 33 - Open question
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaats zo nodig een koppelteken of weglatingsstreepje. hoofdstraten en zijstraten
Slide 34 - Open question
Wat is het verschil in betekenis tussen onderstaande woordparen? grotestadsbewoner / grote stadsbewoner
Slide 35 - Open question
Spelling H3
lastige werkwoorden -d/-dt
Slide 36 - Slide
Kies de juiste vorm van de pvtt. Je (verraden) toch zeker je spiekende klasgenoot niet?
Slide 37 - Open question
Kies de juiste vorm van de pvtt. De vader van het grote gezin (laden) de caravan al dagen van tevoren in.
Slide 38 - Open question
Kies de juiste vorm van de pvtt. Volgens mij (raden) ik de oplossing van dat raadsel nooit.