Je kunt beschrijven, onderzoeken en interpreteren1. De leerling kan het beeldend werk van kunstenaars en vormgevers beschrijven, onderzoeken en interpreteren, met gebruikmaking van kennis van en inzicht in de geschiedenis van de beeldende kunst:
- van de 19e, 20e en 21e eeuw;
- vanaf het Romaans, voor zover relevant voor de kunst van de 19e, 20e en 21e eeuw.
Je kunt kunst beschouwen
2. De leerling kan twee- en driedimensionale beelden en vormen beschouwen en kan deze beschouwing verwoorden en/of verbeelden.