Natuurfotografie: Techniek, Flora en Fauna

Natuurfotografie: Techniek, Flora en Fauna

Aan het einde van de les kun je...

• De basisinstellingen van een camera begrijpen en toepassen.
• De verschillende focusmethoden benoemen en hun toepassingen herkennen.
• De rol van diafragma (aperture) in belichting en scherptediepte uitleggen.
• De impact van ISO-waarde op de belichting en ruis in foto's beschrijven.
• Het belang van sluitertijd (shutterspeed) bij het vastleggen van beweging verklaren.
• De kenmerken van flora en fauna herkennen en deze op een creatieve manier vastleggen.
• De overwegingen bij landschapsfotografie begrijpen en in de praktijk brengen.

Wat weet je al over natuurfotografie?

Technische aspecten van natuurfotografie

Kennis van camera-instellingen: focus, diafragma, ISO, sluitertijd.

Focusmethoden in fotografie

Verschillende focusmethoden: 9 point focus, 3D tracking.

Het gebruik van diafragma (aperture)

Diafragma beïnvloedt lichtinval en scherptediepte.

ISO-waarden en de consequenties voor foto's

ISO: lichtgevoeligheid, hogere waarden meer licht maar ook meer ruis.

Belang van sluitertijd (shutterspeed)

Essentieel voor het vastleggen van beweging.

Flora fotografie en de creatieve benadering

Close-ups van bloemen met aandacht voor detail en omgeving.

Fauna fotografie en de uitdagingen

Beweging en gedrag van dieren, vooral vogels en insecten.

Landschapsfotografie en de keuzes in compositie

Juiste moment, type landschap, licht en omgevingselementen.

Definitielijst

Focus, Diafragma, ISO, Sluitertijd, Flora, Fauna, Landschap

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.