8-5 Oppervlakte omrekenen

Schrijf de zeven lengtematen op van groot naar klein en in volgorde.
1 / 25
next
Slide 1: Open question
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Schrijf de zeven lengtematen op van groot naar klein en in volgorde.

Slide 1 - Open question

welke is geen handige maat?
A
een grote stap is 1 meter
B
een A4-tje is 20 cm bij 30 cm
C
snelheid gaat in km per uur
D
een deur is 1m bij 2 m

Slide 2 - Quiz

Leerdoelen
Je leert oppervlakte maten omrekenen
Je leert de oppervlakte van L-vormige en U-vormige figuren berekenen

Slide 3 - Slide

De formule voor het berekenen van de oppervlakte van een rechthoek of een vierkant is:
  • oppervlakte rechthoek = lengte x breedte
  • Bereken de oppervlakte van een rechthoek ABCD met zijden van 5 cm en 3 cm.
  • Opp.rechthoek ABCD = 5 x 3 = 15 cm2
  • Bereken de oppervlakte van een rechthoek EFGH van 7 dm bij 4 dm.
  • Opp. rechthoek EFGH = 7 x 4 = 28 dm2

Slide 4 - Slide

Bereken de oppervlakte van een rechthoek van 4 dm bij 7 cm in cm².
A
4 dm = 40 cm Opp. rechthoek = 40 x 7 = 280 cm²
B
4 dm = 40 cm Opp. rechthoek = 40 + 7+ 40 + 7 = 94 cm
C
Opp. rechthoek = 4 x 7 = 28 cm²
D
Opp. rechthoek = 4 x 7 = 28 dm²

Slide 5 - Quiz

Teken twee verschillende rechthoeken met een oppervlakte van 10 cm² en bereken van beide rechthoeken de omtrek.

Slide 6 - Slide

Teken twee verschillende rechthoeken met een oppervlakte van 10 cm²
Omtrek = 5 + 2+ 5+ 2 = 14 cm
Omtrek = 10 + 1 + 10 + 1 = 22 cm

Slide 7 - Slide

Teken een rechthoek met oppervlakte 12 cm2 en een omtrek van 14 cm.

Slide 8 - Slide

Teken een rechthoek met oppervlakte 12 cm² en een omtrek van 14 cm.
4 cm
3 cm
Opp. rechthoek = 3 x 4 = 12 cm²
Omtrek = 4 + 3 + 4 + 3 = 14 cm

Slide 9 - Slide

Oppervlaktematen

Slide 10 - Slide

Neem de rij oppervlaktematen over
Neem de rij oppervlaktematen over:
Dit rijtje moet je leren!!

Slide 11 - Slide

Vul in:
23 m² = ... dm²
A
23
B
230
C
2300
D
0,23

Slide 12 - Quiz

vul in:
12 km² = ... m²
A
12 000
B
12 000 000
C
120 000
D
1200000

Slide 13 - Quiz

Vul in
0,123 m² = ... cm²
A
0,0000123
B
12,3
C
123
D
1230

Slide 14 - Quiz

Neem over in je schrift en vul in.

Slide 15 - Slide

Neem over in je schrift en vul in.

1240 dm² =  12,4 m²
50000 cm²= 500 dm²
3400 dm² =  34 m²
1,3 km² =  1 300 000m²
905000 m² = 0,905?km²

Slide 16 - Slide

Verdeel de figuur in rechthoeken.
Bereken de oppervlakte in cm².

Slide 17 - Slide

  1. Oppervlakte 1 = 2 x 1 = 2 cm²
  2. Oppervlakte 2 = 6 x 3 = 18 cm²
  3. Oppervlakte 3 = 2 x 2 = 4 cm²
  4. Oppervlakte ABCDEFGH =2 + 18 + 4 = 24 cm²

Slide 18 - Slide

  1. Oppervlakte 1 = 1 x 5 = 5 cm²
  2. Oppervlakte 2 = 3 x 3 = 9 cm²
  3. Oppervlakte 3 = 2 x 5 = 10 cm²
  4. Oppervlakte ABCDEFGH =5 + 9 +10 = 24 cm²

Slide 19 - Slide

Bereken de oppervlakte in cm²

Slide 20 - Slide

Andere verdelingen zijn mogelijk, maar het antwoord is hetzelfde
  1. Opp 1 = 4 x 6 = 24 cm²
  2. Opp 2 = 8 x 4 = 32 cm²
  3. Opp 3 = 4 x 2 = 8 cm
  4. Opp 4 = 6 x 4 = 24 cm²
  5. Opp. totaal = 24 +32+8+24= 88 cm²

Slide 21 - Slide

Bereken de oppervlakte in dm².

Slide 22 - Slide

Bereken de oppervlakte.
A
opp. = 144 dm²
B
opp. = 112 dm²
C
opp. = 80 dm²
D
opp. = 88 dm²

Slide 23 - Quiz

Splits in drie rechthoeken. Kan ook nog anders.
opp. 1 = 4 x 8 = 32 dm²
opp. 2 = 6 x 4 = 24 dm²
opp. 3 = 4 x 8 = 32 dm²
opp. = 32 + 24 + 32 = 88 dm²
opp. 1 = 4 x 4 = 16 dm²
opp. 2 = 14 x 4 = 56 dm²
opp. 3 = 4 x 4 = 16 dm²
opp. = 16 + 56 + 16 = 88 dm²

Slide 24 - Slide

huiswerk
maken 36 tot en met 42; leren oppervlaktematen
maken 36, 38, 39, 40, 42, U90 en U10 leren oppervlaktematen

Slide 25 - Slide