6.1 Lading en spanning (opg.4-8)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

6.1 Lading en spanning

Opgaven 4-8

Lading

• Plus en Min
  
• Gelijk stoot elkaar af, ongelijk trekt elkaar aan
• Atoom heeft protonen (+) in de kern en elektronen (-) eromheen.
• In metaal bewegen de vrije elektronen = stroom
  

De twee ballen zijn op dezelfde manier geladen

De ene bal is geladen, de andere niet

De twee ballen zijn helemaal niet geladen

5. Tijdens een vlucht kan een vliegtuig geladen worden door wrijving met de lucht. Waarom kan dat gevaarlijk zijn en wat kan je daartegen doen?

Figuur 8. Elektroscoop

6. Leg uit of je met een elektroscoop kan zien of de lading positief of negatief is?

Opgave 7

in NOVA

8. Powder coating

6.2 Weerstand

maar eerst iets over stroom ..

Stroomkring

Bestaat uit:

• Spanningsbron die energie levert
• Geleiders (draden) die stroom geleiden
• Apparaten die energie omzetten

Figuur 11. Bepalen van weerstand

Schematisch

• Een spanningsmeter meet tussen twee punten, stroom gaat niet door de meter
  
• Een stroommeter meet door een draad, stroom gaat door de meter

De lamp boven je bureau geeft licht. Dit kan alleen als de lamp is aangesloten                    een stopcontact. Er staat dan een spanning van 230 V                      de aansluitpunten van de lamp. De lamp staat                         spanning. Er loopt een elektrische stroom                      de lamp.

door

onder

op

over

Weerstand

• Letterlijk: iets biedt weerstand tegen de stroom
• Meer weerstand, minder stroom (bij dezelfde spanning)
• De eenheid is Ω (Ohm)

Wet van Ohm

• U = I . R
• Wat zien we hieraan?
• Weerstand is spanning gedeeld door stroom: R = U / I
• Als de weerstand constant is dan zijn U en I recht evenredig
• Zo'n weerstand noemen we een Ohmse weerstand. (fig 6.19b)

U = I . R in driehoek

Verband U, I en R

Huiswerk

Lees 6.2 en maak opgaven 12-14.

Werk jouw schrift bij voor de in de les behandelde

opgaven 1-9 van 6.1.