H5 verbrandingen
1 / 29
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat zijn de 4 reactie verschijnselen waaraan je een verbranding kunt herkennen?
A
vlammen, rook, stank en as
B
vlammen, rook, vonken en stank
C
vlammen, rook, vonken en as
D
rook, vonken, stank en as
Slide 2 - Quiz
Welk van de onderstaande vlammen is het heetst?
A
C
B
A
C
D
D
B
Slide 3 - Quiz
Volledige verbranding
Bij volledige verbranding ontstaat er veel:
Bij volledige verbranding ontstaat er veel:
A
Koolstofdioxide en waterdamp.
B
Koolstofdioxide, koolstofmonoxide, koolstof en waterdamp.
C
Koolstofdioxide,
koolstofmonoxide en koolstof.
D
Koolstofdioxide en koolstofmonoxide.
Slide 4 - Quiz
Wat ontstaat er niet bij een volledige verbranding?
A
roet
B
waterdamp
C
koolstofdioxide
Slide 5 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een volledige verbranding?
A
B
C
D
Slide 6 - Quiz
Volledige verbranding
A
brandstof + zuurstof --> koolstofmonoxide + water
B
brandstof + koolstofdioxide--> zuurstof + water
C
zuurstof + brandstof -->
water + koolstofdioxide
D
brandstof + zuurstof -->
koolstofdioxide + roet
Slide 7 - Quiz
Een gasbrander heeft 3 soorten vlammen. Welke hoort er NIET bij?
A
Blauwe vlam
B
Gele vlam
C
Ruisende vlam
D
Rode vlam
Slide 8 - Quiz
Wat is een gevaar bij onvolledige verbranding?
A
Koolstofdioxide
B
Koolstofmonoxide
C
Stikstofdioxide
D
Stikstofmonoxide
Slide 9 - Quiz
Bij een onvolledige verbranding is er...
A
Te weinig brandstof
B
Te vroeg de verbranding gestopt
C
Te weinig zuurstof
D
Te veel water
Slide 10 - Quiz
Wat ontstaat er bij ONVOLLEDIGE verbranding?
A
koolstofdioxide (CO2)en zuurstof
B
koolstofmonoxide (CO) en water
C
CO2 en water
D
CO2, CO, koolstof en water
Slide 11 - Quiz
Is dit een volledige of onvolledige verbranding?
A
Volledig, want zuurstof voor de pijl
B
Volledig, want CO na de pijl
C
Onvolledig, want zuurstof voor de pijl
D
Onvolledig, want CO na de pijl
Slide 12 - Quiz
Een prullenmand met papier staat in brand. Je blust deze brand met water. Welk onderdeel uit de driehoek haal je dan voornamelijk weg?
A
brandstof
B
zuurstof
C
ontbrandingstemperatuur
Slide 13 - Quiz
Volledige verbranding
Onvolledige verbranding
Slide 14 - Drag question
Maak de reactievergelijking van volledige verbranding.
+
+
_______>
verbranding
CO2
O2
H2O
brandstof
Slide 15 - Drag question
Maak de reactievergelijking van onvolledige verbranding kloppend.
+
+
_______>
verbranding
koolstofmono-oxide
zuurstof
water
brandstof
koolstofdi-oxide
Slide 16 - Drag question
zet de stoffen bij een onvolledige verbranding in de juiste volgorde:
+ --> +
.............
...........
...........
...........
koolstof-
monoxide
zuurstof
roet
brandstof
Slide 17 - Drag question
Wat zijn koolwaterstoffen?
Slide 18 - Open question
koolstof dioxide kan je aantonen met?
A
helder kalkwater
B
zout water
C
gekookt water
Slide 19 - Quiz
Hoe kun je water aantonen?
A
met helder kalkwater
B
met een brandende lucifer
C
met een gloeiende houtspaander
D
met wit kopersulfaat
Slide 20 - Quiz
geef de kloppende reactie vergelijking voor de volledige verbranding van butanol (C4H10O)
Slide 21 - Open question
Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.
Slide 22 - Quiz
Dus wat is broeikaseffect
A
Het warm houden van de aarde
B
Het ontstaan van giftige gassen
C
Verbrandingsproducten
D
De opwarming van de aarde
Slide 23 - Quiz
Het versterkt broeikaseffect is een groot probleem.
Welke stof veroorzaakt het versterkte broeikaseffect?
A
koolstofmono-oxide
B
stikstofdioxide
C
koolstofdioxide
D
zwaveldioxide
Slide 24 - Quiz
Stikstofoxide zorgt voor een versterkt broeikaseffect.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
Sleep de stoffen naar het bijbehorende plaatje
stikstofoxiden
zwavelzuur
koolstofdioxide
zure regen
broeikaseffect
Slide 26 - Drag question
In aardolie komt vaak nog het element zwavel voor. Als aardolie wordt verbrand, wordt dus ook de zwavel verbrand.
Welke reactieproducten heb je bij de verbranding van zwavelhoudende benzine?
A
koolstofdioxide en water
B
koolstofdioxide, koolstofmonoxide en water
C
koolstofdioxide, zwaveloxide en water
D
koolstofmono-oxide, zwaveldioxide en water
Slide 27 - Quiz
Welke producten ontstaan er bij de volledige verbranding van Koolstofdisulfide (CS2)?
A
C (s) + S (s)
B
CO2 (g) + SO2 (g)
C
CO2 (g) + S (s)
D
CO (g) + SO2 (g)
Slide 28 - Quiz
Als ethylamine volledig verbrand wordt, welke reactie producten krijg je dan?
A
CO en H2O
B
CO2, H2O en NO
C
CO2 en H2O
D
CO2 en NO
