Exercice 4 – Mise en route ~ Vocabulaire
1 amitié 5 bizarre
2 amusantes 6 personne n’
3 un accident 7 recommande
4 le personnage principal 8 possible
Exercice 5 – 1 Informatie geven over de films.
2 Een ander persoon, een ander leven
Mysterie en gevaar / Droomvakantie … of niet? Een heel bijzondere vriend
Exercice 6 – 1 a Vacances de rêve … ou pas ?
b Mystère et danger, Vacances de rêve … ou pas ?, Un copain très spécial.
c geen
d Une autre personne, une autre vie, Mystère et danger.
e Vacances de rêve … ou pas ?, Un copain très spécial.
f Mystère et danger.
g Un copain très spécial.
3 Na een auto-ongeluk wordt Asmarah door iedereen Julie genoemd en woont ze in een ander land bij andere ouders. Ze gaat op zoek naar haar eigen ouders en eigen huis. Maar waar moet ze beginnen?
4 a Er wordt niet gesproken.
De docenten kijken niet naar de leerlingen / kijken de leerlingen niet aan
b Als ze grote plastic zakken vindt met heel zware dingen.
5 a Ze gaan voor het eerst zonder ouders op vakantie.
b Ze kunnen niet koken.
Ze hebben geen geld om naar een restaurant te gaan.
c De titel betekent: Een droomvakantie of toch niet?
Een vakantie zonder ouders lijkt een droomvakantie. Maar in de praktijk blijkt het toch wel lastig zonder ouders.
6 a Faux, hij is er niet blij mee.
b Vrai
c Faux, het gaat over vriendschap tussen een robot en een jongen.
7 Un objet en métal, avec des yeux et une bouche.
Een voorwerp van metaal met ogen en een mond.
8 a Il met le truc dans son placard.
Hij legt het ding in zijn kast.
b Il met
9 Mystère et danger.
J’ai eu peur, le mystère de son école.
10 a Trop bien, formidables, j’ai aimé, je recommande, cinq étoiles.
b De acteurs spelen goed en het eind van de film is goed.
11 a Faux, Timo zegt dat je minstens 13 jaar moet zijn, anders is de film te spannend.
b Vrai, Timo geeft evenveel sterren als de jury, namelijk vijf sterren.
12 Ster