4.3 Consumeren of consuminderen

4.3 Consumeren of consuminderen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

4.3 Consumeren of consuminderen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Herhaling
  • Uitleg
  • PO

Slide 2 - Slide

Leg het begrip watervoetafdruk uit

Slide 3 - Open question

Waarom is de ecologischevoetafdruk van een arm land kleiner dan die van een rijkland

Slide 4 - Open question

Wat zouden we kunnen doen voor duurzamer eten?

Slide 5 - Open question

Leerdoelen
  • Je weet wat de levensloop van een product, cradle-to-cradle, recycling en energieneutraal betekenen.
  • Je begrijpt waarom het moeilijk is om producten echt duurzaam te produceren en duurzaam te wonen.
  • Je kunt op basis van feiten en met argumenten een mening vormen en discussiëren.


Slide 6 - Slide

Consumptiepatroon
Twee problemen:
1. Vervoer van spullen
2. Levensduur van spullen 

Mondiaal                  Lokaal 


consumptiepatroon – De goederen en diensten die iemand koopt

Slide 7 - Slide

Cradle-to-cradle
cradle-to-cradle – Letterlijk: van wieg tot wieg; producten kunnen na gebruik worden hergebruikt in een nieuw product of kunnen als grondstof dienen.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

recyclen 
recyclen – Het opnieuw gebruiken van grondstoffen zoals papier, ijzer, plastic, lood en blik.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Groene stroom

Slide 12 - Slide

energieneutraal
Energieneutraal is als er in een huis net zoveel energie wordt verbruikt als energie geproduceerd.

Slide 13 - Slide

Energieneutraal worden
Alle energie die je gebruikt, wek je zelf op!

Slide 14 - Slide

duurzame energiebron – Een energiebron die niet opraakt.
isolatie – Afscherming van fysieke invloeden, zoals warmte, geluid en elektrische stroom.

Slide 15 - Slide

fossiele energiebronnen – Energiebronnen die ontstaan zijn uit planten en dieren, zoals aardolie, aardgas en steenkool.

Slide 16 - Slide