HV1 Chapitre 1F

1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le programme
Dictee E
F: Lire (blz. 42-45)

Slide 2 - Slide

Dictee E
Zoek een leeg plekje in je boek/schrift:
Noteer 1 t/m 10 onder elkaar.

Slide 3 - Slide

Les réponses
1. het strand
2. het ding
3. vandaag
4. dan
5. in
6. le message
7. demain
8. peut-être
9. merci
10. beau

Slide 4 - Slide

F Lire
17



Ouvre ton livre p.42 et lis le texte
Doe jouw boek open op p.42 en lees de tekst


timer
3:00

Slide 5 - Slide

Ex. 24a en classe

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Au travail!
Exercices à faire:
23, 24abc, 25, 26a
Klaar? Leren: de woordjes van E en F

Slide 9 - Slide

Au travail!
Exercices: 23, 24abc, 25, 26a
Klaar? Leren: de woordjes van E en F
Le but: 
vertellen over jezelf en je familie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Phrases-Clés

Slide 12 - Slide

Remplis (vul in) la fiche

Slide 13 - Slide

Interview

Slide 14 - Slide

  1. Bonjour, ça va?
  2. Comment tu t'appelles?
  3. Tu habites où?
  4. Tu as quel âge?
  5. Tu as un frère ou une soeur? 
  6. Quel est ton numéro de téléphone?
  7. Tu as un chien?                                        
  8. Au revoir!
  1. Ça va bien.
  2. Je m'appelle ...
  3. J'habite à ...
  4. J'ai ... ans.
  5. J'ai une soeur / un frère.
  6. Mon numéro, c'est le 06 -......            
  7. Oui, j'ai un chien / Non, j'ai un lapin
  8. À plus / Au revoir!

Slide 15 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
ik = je 
u = vous
jij = tu
jullie = vous
hij = il
zij (mmv) = ils
zij = elle
zij (vmv) = elles
men / wij (spreektaal) = on
het = ce / c'
wij = nous

Slide 16 - Slide

Avoir = hebben
Frans
Nederlands
j'ai
ik heb
tu as
jij hebt
il / elle / on a
hij / zij / men heeft
nous avons
wij hebben
vous avez
u heeft / jullie hebben
ils / elles ont
zij hebben

Slide 17 - Slide

Exercices
E: 21, 22ab
F: 24abc,, 25ab, 26a
H: 30abd, 31abcde, 32a

Slide 18 - Slide