6.3 - Het absolutisme

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H6 Regenten en vorsten

6.3 Het absolutisme

Kenmerkend aspect 

Het streven van vorsten naar absolute macht 

Lodewijk XIV (1643-1715)

Lodewijk XIV noemen we een absoluut monarch:

1. zijn macht was absoluut. Hij kon in zijn eentje elke beslissing maken die hij wilde: l'état c'est moi!!
   
2. zijn koningschap was goddelijk (droit divin) :  God had hem tot koning uitgeroepen om God's wil uit te voeren
   
3. aanleiding = La Fronde - opstand
4. oorzaak = centralisatiestreven

De Zonnekoning

• Lodewijk XIV (1638-1715) 
• Werd koning toen hij 5 was. Tot zijn 23e werd Frankrijk bestuurd door eerste minister Mazarin.

• Hij zorgde ervoor dat iedereen naar Lodewijk zou luisteren en dat hij de absolute macht had.

Pak je smartphone of tablet en klik op de link om het paleis van Versailles van binnen te bekijken!

Lodewijk XIV was in totaal 40 jaar bezig met de bouw van het Paleis van Versailles  (35.000 bouwvakkers)

Paleis Versailles: 700 kamers (en 1 toilet)

Adel buitenspel

• Krachtig persoonlijk bewind. 
• Ministers volkomen onderworpen

• Adel verloor invloed 
• Regionaal: Intendanten (baas bestuur) steeds meer macht 
• Parlementen en gewestelijke statenvergaderingen werden minder geraadpleegd. 

Mercantilisme

economische politiek die erop gericht is om de rijkdom van het eigen land te vergroten, door de import te verkleinen en export te vergroten --> aan landbouw niks extra's gedaan 

• Stichting/uitbreiding van werkplaatsen in metaal- en lakennijverheid bevorderen, bijvoorbeeld door subsidies.
  
• Lonen van arbeiders laag houden;
  
• Prijs van voedsel ook laag houden;
  
• Kwaliteitscontrole op producten;
  
• Ervaren vaklieden uit buitenland om kwaliteit te verbeteren;
  

• Invoer van buitenlandse producten bemoeilijken (invoerrechten);
  
• Uitvoer van Franse producten stimuleren (subsidies);
• Stimulering van scheepsbouw en scheepvaart.
  

Eén wet, één geloof, één vorst

• Edict van Nantes werd ongeldig verklaard (1685): 

• Hugenoten (protestanten) hadden geen vrijheid van godsdienst meer --> vluchten (ook naar NL)
  

Nu doen 

vraag 5, opdrachtenboek bladzijde 68 

Daarna bespreken 

Huiswerk 

Lezen paragraaf 6.3 bladzijdes 74 en 75 

Maken in je opdrachtenboek: 2,6,8, 9, 14 en 16 bladzijde 65 opdrachtenboek