This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Korte herhaling paragraaf 1 tot met 3
Slide 1 - Slide
Waardoor neemt vraag naar producten toe?
A
Door groei bevolking en inkomens
B
Door afname bevolking
C
Door lagere inkomens
D
Door milieumaatregelen
Slide 2 - Quiz
Wat is geen gevolg van economische groei?
A
Minder overheidsuitgaven
B
Minder welvaart
C
Meer geld naar infrastructuur
D
Meer subsidie voor bedrijven
Slide 3 - Quiz
Wat is NIET nodig voor economische groei?
A
Een bedrijf neemt extra personeel aan
B
Een bedrijf koopt meer machines
C
Een bedrijf bouwt een extra bedrijfshal
D
Een bedrijf ontslaat de helft van het personeel
Slide 4 - Quiz
Economische groei zorgt voor meer mobiliteit. Wat is dat??
A
Meer mobiele telefoons
B
Groei van bomen
C
Groei van afval
D
Groei van vervoer goederen en personen
Slide 5 - Quiz
Wat is het gevolg van deze toenemende mobiliteit?
A
Meer luchtvervuiling
B
Hogere benzineprijzen
C
Minder auto's
D
Meer fietsen in de binnenstad
Slide 6 - Quiz
De overheid wil meer toe naar het principe 'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Maatschappelijke kosten blijven gelijk.
B
Maatschappelijke kosten stijgen.
C
Maatschappelijke kosten dalen.
D
Dat hangt er vanaf
Slide 7 - Quiz
Hoe noem je de kosten die de samenleving betaald voor de kosten van milieuvervuiling?
A
Milieukosten
B
Productiekosten
C
Maatschappelijke kosten
D
planschade kosten
Slide 8 - Quiz
Rosa gooit het afval van haar junkfoodmaaltijd uit haar auto op de parkeerplaats. Petter ruimt de poep van zijn hond niet op van de straat. Zo zijn er meer voorbeelden van milieuvervuiling die de overheid op kosten jagen. Want de straat moet schoongemaakt worden en dat kost geld.
Wie betaalt uiteindelijk de rekening van deze maatschappelijke kosten ?
A
de belastingbetalers
B
de kauwgomfabrikanten
C
de sigarettenfabrikanten
D
de vervuilers
Slide 9 - Quiz
Verbrandingsgassen hebben invloed op het klimaat. De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt, en droge en natte periodes worden extremer. Wat is voor Nederland een nadeel?
A
De vervuiling neemt toe
B
Dijken moeten worden verhoogd
C
Meer natuurgebieden om water op te vangen
D
Meer genieten van mooi weer
Slide 10 - Quiz
Milieuvervuiling
kosten om het park schoon te maken
= maatschappelijke kosten
Slide 11 - Slide
Hoofdstuk 6
Paragraaf 4
Slide 12 - Slide
Duurzaam produceren
gesproken uitleg
Slide 13 - Slide
Leerdoelen deze les
- Je kan uitleggen hoe bedrijven duurzaam kunnen produceren
- Je kan uitleggen hoe de overheid duurzaam produceren kan bevorderen
- Je kan aangeven waarom duurzaam produceren belangrijk is voor het milieu
gesproken uitleg
Slide 14 - Slide
Duurzaam produceren
Duurzaam produceren = wanneer de productie geen problemen oplevert voor het milieu
Voorbeeld: groene stroom, biologische productie (diervriendelijk en afvalstoffen zijn niet tot nauwelijks schadelijk)
gesproken uitleg
Slide 15 - Slide
Duurzaam produceren
Duurzaamproduceren = produceren zonder schade voor mensen/natuur voor nu en in de toekomst
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Biologisch produceren
Biologisch produceren kan duurder of goedkoper zijn dan niet duurzame productie, maar leidt meestal tot een lagere opbrengst.
- geen chemische bestrijdingsmiddelen
- natuurlijke bemesting
Slide 18 - Slide
MVO
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent:
bedrijven houden zoveel mogelijk rekening met de gevolgen van de productie voor mens en milieu
Slide 19 - Slide
De overheid
De overheid beloont bedrijven die duurzaam produceren met (milieu)subsidie en "bestraft" bedrijven die dat niet doen door middel van (milieu)heffingen.
gesproken uitleg
Slide 20 - Slide
Subsidie
Goed gedrag belonen
Slide 21 - Slide
De overheid wil duurzame productie
Milieusubsidie
Overheid geeft geld aan ondernemers die duurzaam produceren
Milieuheffing
Overheid heft meer belasting bij ondernemers die niet duurzaam produceren
Slide 22 - Slide
Voorbeeld
Bedrijf A Omzet van € 100.000 en nettowinst van € 30.000
Bedrijf B Omzet van € 80.000 en nettowinst van € 18.000
Bedrijf A krijgt een milieuheffing van € 12.000
Bedrijf B krijgt een milieusubsidie van € 7.000
Welk bedrijf heeft de hoogste nettowinst?
Slide 23 - Slide
Bedrijf A Omzet van € 100.000 en nettowinst van € 30.000 Bedrijf B Omzet van € 80.000 en nettowinst van € 18.000 Bedrijf A krijgt een milieuheffing van € 7.000 Bedrijf B krijgt een milieusubsidie van € 7.000 Welk bedrijf heeft de hoogste nettowinst?
Slide 24 - Open question
Een belasting die de overheid instelt om duurzame productie te bevorderen, noem je ...
A
Milieuheffing
B
Milieusubsidie
C
Biologische productie
Slide 25 - Quiz
Bij biologische veeteelt zijn de kosten per dier voor voeding, gezondheid enzovoort ongeveer hetzelfde als bij gewone veeteelt. Toch hebben biologische boeren het financieel moeilijker dan gewone boeren. Wat kan een oorzaak zijn?
A
De boer heeft meer werk per dier
B
De andere bedrijfskosten zijn hoger
C
De boer moet meer heffingen betalen
Slide 26 - Quiz
Nanne en Hennie praten over duurzame productie. Nanne zegt: 'De overheid stimuleert duurzame productie door middel van milieuheffingen.' Hennie zegt: 'De overheid stimuleert duurzame productie door middel van milieusubsidies.'