Geschiedenis - Vaardigheden oefenen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

VAARDIGHEDEN

Er zijn een aantal vaardigheden die kunnen worden gevraagd.

Lees dit door in je leerdocument.

1) Tijd en chronologie

2) Oorzaak, aanleiding en gevolg.

3) Continuïteit en verandering

4) standplaatsgebondenheid

5) Werken met bronnen

1. Tijd en Chronologie

1. Chronologisch kunnen werken met de periodes

(Prehistorie, Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne Tijd en Moderne Tijd), de tien tijdvakken en de historische contexten.

 2. Oplossen van door-de-tijd-heen vragen.

Vragen in de vorm van: zet deze 6 gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde van vroeger naar later.

Voor alle tijdvakken en HC's

Voorbeeld  HC Duitsland

2) Oorzaken, aanleiding en gevolgen

Opdracht oorzaak, aanleiding en gevolg

Klassikale bespreking

Voorbeeld:

3) Continuïteit en verandering

• Continuïteit: als iets niet of bijna niet verandert
• Verandering: Als iets verandert

1. Politiek-bestuurlijke
2. Sociale
3. Economische
4. Culturele

Continuïteit en verandering kunnen ook plaatsvinden op deze vier gebieden.

1. Kijk hoeveel punten een vraag waard is. 
2. Lees de vraag en onderstreep of markeer er wat wordt gevraagd. 

3. Deel je antwoord op in 'streepjes', net zoals dat op het examen gebeurt

4 - Begin met het herhalen van de vraag in je antwoord.

5- Leg eventueel historische begrippen in de vraag, uit in je antwoord

Dus:

- Doel Britse regering en haar beleid ten aanzien van DTSL =

- Verandering

- verwijzing naar bron:

Formuleer hier je antwoord:

4 )Standplaatsgebondenheid

Standplaatsgebondenheid

• Menselijk denken en doen in het verleden kunnen verklaren vanuit toen.
• Menselijk denken en doen verklaren vanuit hun achtergrond, bijvoorbeeld geloof, politiek, gender of cultuur.

Standplaatsgebondenheid = historisch begrip

Een mening wordt bepaald door 

• de persoonlijke omstandigheden (bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, opvoeding, opleiding, godsdienst en persoonlijke ervaringen)
• de sociale positie (heerser of de geregeerde, rijk of arme, autochtoon of allochtoon) 
• historische situatie waarin iemand leeft (economische crisis, oorlog, standenmaatschappij).

Vragen die je kan stellen

Waarom doen mensen wat ze doen? En waarom denken mensen wat ze denken? 

Vroeger waren die omstandigheden en gewoonten anders dan nu. Als je weet om welke tijd het gaat, bedenk dan wat je van die tijd weet. 

Waar leefden mensen van? Welke problemen waren er? Welke gewoonten, gebruiken en kennis hadden ze?

- Kijk hoeveel punten een vraag waard is.

- Lees de vraag en onderstreep of markeer wat wordt gevraagd. (ec. verklaring voor het...)

- Deel je antwoord op in 'streepjes', net zoals dat op het examen gebeurt

 - Begin met het herhalen van de vraag in je antwoord.

- Leg historische begrippen in de vraag, uit in je antwoord

Antwoord hier

5) Bronnen

Betrouwbaarheid, bruikbaarheid, representativiteit

representativiteit van bronnen

betrouwbaarheid van bronnen

Voorbeeld

Kijk goed wat er wordt gevraagd.

 Kijk hoeveel punten een vraag waard is.

- Lees de vraag en onderstreep of markeer wat wordt gevraagd. (ec. verklaring voor het...)

- Deel je antwoord op in 'streepjes', net zoals dat op het examen gebeurt

 - Begin met het herhalen van de vraag in je antwoord.

- Leg historische begrippen in de vraag, uit in je antwoord

Dus:

Wat zegt R. over de uitbouw van de Eu. overheersing?

Wat zegt R. over de opkomst van het abolutionisme?

Stel: je doet onderzoek naar 'de uitbouw van de Europese overheersing,
met name in de vorm van plantagekoloniën, en de opkomst van het
abolitionisme'.
Je concludeert dat je met de taak van Reichard een onderdeel van je
onderzoek wél kunt illustreren en een ander onderdeel niet.
4p 7 Leg beide delen van je conclusie uit.

Representativiteit bij geschiedenis betekent:

1. Dat iemand er goed verzorgd uitziet.
2. Dat je gerepresenteerd wordt in het parlement.
3. Dat een bon een voorbeeld is voor een groter geheel.
4. Dat een bron niet willekeurig is gekozen.

Wat is chronologie?

1. Gebeurtenissen in volgorde van plaats zetten
2. Gebeurtenissen in volgorde van korter naar langer geleden zetten
3. Gebeurtenissen in volgorde van belangrijkheid zetten
4. gebeurtenissen in volgorde van langer geleden naar korter geleden zetten

De laatste oorzaak in een reeks van oorzaken heet:

1. Wapenwedloop
2. Ultimatum
3. Mobilisatie
4. Aanleiding

Je ziet hier drie oorzaken en een gevolg. Wat is het GEVOLG?

1. toenemende welvaart
2. komst van massamedia
3. ontstaan van jongerenculturen
4. ontstaan van de consumptiemaatschappij

Wat is betrouwbaarheid bij een bron?

1. De bron komt niet goed overeen met de historie
2. De bron geeft een goed beeld van de situatie van veel mensen
3. De bron komt goed overeen met de historie
4. De bron geeft antwoord op veel historische vragen

Wat is Continuiteit

1. Een situatie waarin alles hetzelfde blijft
2. Een situatie waarin dingen anders verlopen
3. Een situatie waarin dingen niet lopen zoals geplanned
4. Een situatie waarin dingen lopen zoals geplanned

Wat is een 'gevolg'?

1. De reden waarom iets gebeurd.
2. Wat er gebeurd door iets anders.

Wanneer is een bron bruikbaar?

1. Als het over de persoon gaat waar je onderzoek naar doet
2. Als het informatie geeft over het onderwerp dat je onderzoek.
3. Als het over dezelfde tijd gaat waarnaar je ook onderzoek doet.
4. Alle bronnen zijn altijd bruikbaar.