Oefentoets basis/kader 1 unit 2

Formative test unit 2
Oefenen voor de toets!
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Formative test unit 2
Oefenen voor de toets!

Slide 1 - Slide

Words
Geef de juiste vertaling van de volgende woorden

Slide 2 - Slide

Learn

Slide 3 - Open question

Famous

Slide 4 - Open question

Example

Slide 5 - Open question

Different

Slide 6 - Open question

Cheap

Slide 7 - Open question

ticket

Slide 8 - Open question

By train

Slide 9 - Open question

Expensive

Slide 10 - Open question

Rangtelwoorden
Vertaal de volgende woorden naar het Engels. Succes!

Slide 11 - Slide

Zestiende

Slide 12 - Open question

Twaalfde

Slide 13 - Open question

Vierentwintigste

Slide 14 - Open question

Eerste

Slide 15 - Open question

A / an
A banana

An apple

Slide 16 - Slide

car
A
A
B
AN

Slide 17 - Quiz

egg
A
A
B
AN

Slide 18 - Quiz

hour
A
A
B
AN

Slide 19 - Quiz

uniform
A
A
B
AN

Slide 20 - Quiz

Dagen en maanden
Vertaal de volgende dagen en maanden naar het Engels. Succes!

Slide 21 - Slide

maandag

Slide 22 - Open question

oktober

Slide 23 - Open question

woensdag

Slide 24 - Open question

maart

Slide 25 - Open question

donderdag

Slide 26 - Open question

Klokkijken
Vertaal de volgende tijden naar het Engels. Succes!

Slide 27 - Slide

Half zes

Slide 28 - Open question

Vijf over twaalf

Slide 29 - Open question

Have got / Has got
Kies bij de volgende zinnen uit 'have got' en 'has got'. Succes!

Slide 30 - Slide

I _____ a new bike
A
have got
B
has got

Slide 31 - Quiz

My brother _____ a new bike
A
have got
B
has got

Slide 32 - Quiz

She _____ a new bike
A
have got
B
has got

Slide 33 - Quiz

Have got / has got (ontkennend)
Vul bij de volgende zinnen de ontkennende vorm in van have got / has got

Slide 34 - Slide

He _______ any free time

Slide 35 - Open question

They _______ a ticket

Slide 36 - Open question

Sarah _________ her water bottle with her

Slide 37 - Open question

Phrases
Geef de juiste vertaling van de volgende zinnen. Succes!

Slide 38 - Slide

It looks like a horse.

Slide 39 - Open question

Het feestje is ergens in augustus.

Slide 40 - Open question

How are we going to get there?

Slide 41 - Open question

What to do? 
  • Study for the test of tomorrow!

Slide 42 - Slide