Signaalwoorden Uitleg+quiz

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 1 - Slide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 2 - Slide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 3 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 4 - Slide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 5 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 6 - Slide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 7 - Slide

Terwijl de politie onderzoek doet naar het ongeluk, worden de gewonden meegenomen naar het ziekenhuis.
Wat voor een signaalwoord is terwijl?
A
Tijd
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 8 - Quiz

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
Ik wil niet naar mijn oma, toch ga ik even kijken hoe het met haar gaat.

Slide 9 - Open question

In het slot staat dus vaak een conclusie.
Wat voor een signaalwoord is DUS?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 10 - Quiz

Ik eet geen vlees, toch lijkt het mij wel heel lekker.
Wat voor een soort signaalwoord is TOCH?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Volgorde
D
Tijd

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord geeft geen volgorde aan?
A
Dan
B
Vervolgens
C
Ten slotte
D
Zoals

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord geeft geen tijd aan?
A
Voordat
B
Tijdens
C
Dus
D
Later

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van het signaalwoord in de volgende zin:
Zijn ouders zijn dus op zoek naar een andere school.

Slide 14 - Open question