This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
DOK - Formatieve toets
Slide 1 - Slide
Pubers zijn kinderen in de leeftijd van 10 tot 18 jaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Dat pubers zich losmaken van de ouders behoort tot een normale ontwikkeling
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Experimenteren hoort bij het proces van losmaken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Duidelijke grenzen zijn belangrijk voor pubers
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Pubers kunnen zich eenzaam en onbegrepen voelen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Tijdens de pubertijd hebben pubers geen behoefte aan een band met een vertrouwde volwassene
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Achter een grote mond of ongewenst gedrag van een puber kan vaak onzekerheid verscholen zitten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
De behoefte aan luxe, het hebben van slechte manieren, het minachten van gezag en het ontbreken van respect voor ouderen is iets wat de jeugd van tegenwoordig nu heeft, maar ook al in de 5e eeuw voor Christus
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Positieve aandacht en bevestiging werken goed bij pubers. Zo kun je succesjes met ze bereiken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Wanneer een puber rookt kun je dit het beste verbieden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quiz
Gedrag en kleding zeggen iets over iemands cultuur
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
Een ander woord voor culturele diversiteit is traditie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Nederlands is een voorbeeld van een monoculturele samenleving
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Joden, christenen en moslims geloven in één god
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Rekening houden met andere culturen is een voorbeeld van intercultureel werken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
In een homogene groep is het moeilijk om beslissingen te nemen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Een heterogeen team is divers van samenstelling
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Waarden zijn afgeleid uit normen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Waarden en normen moet je los zien van elkaar
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Normen zijn gedragsregels
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Jouw manier van denken is een voorbeeld van jouw referentiekader
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Miscommunicatie is altijd je eigen schuld
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Interculturele communicatie heeft veel te maken met lichaamstaal