This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Binnenkomst
1. Telefoon in de telefoontas
2. Niet eten (geen kauwgum)
3. Boek pakken
4. Gaan zitten in jouw groepje
5. Timer voorbij
--> stop met praten de les begint
timer
3:00
Slide 1 - Slide
H2.1 Stoffen thuis en op school
Stof = waarvan iets is gemaakt.
Materiaal = een stof waarvan je een voorwerp kunt maken (metaal, glas, steen, papier, hout en kunststof).
Voorwerp = een ding dat je kunt gebruiken.
Metalen zijn vaak glanzend, stevig en buigbaar (breken niet). Dit zijn stofeigenschappen van metaal. --> Wat zouden stofeigenschappen van glas kunnen zijn?
Slide 2 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
Stofeigenschappen = De bijzonderheden van een stof
Fase = toestand van een stof vast --> bv. ijs en aluminium vloeibaar --> zoals water gas --> bv. waterdamp en aardgas
Fase-overgang = het veranderen van een stof naar een andere fase.
Slide 3 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
Welke fasen herken je hier?
Slide 4 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
De fase-overgangen zijn:
Smelten = van vast naar vloeibaar.
Stollen = van vloeibaar naar vast.
Verdampen = van vloeibaar naar gas.
Condenseren = van gas naar vloeibaar.
Slide 5 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
In welke fase brandt de waxine?
A in de vaste fase B in de vloeibare fase C in de gasvormige fase D in alle fasen
Welke fasenovergangen vinden er plaats het bij het brandende waxine-lichtje?
Slide 6 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
Smeltpunt = de temperatuur waarbij een vaste stof vloeibaar wordt.
Kookpunt = de temperatuur waarbij een vloeistof gaat koken.
Stol/vriespunt = de temperatuur waarbij een vloeibare stof vast wordt.
Dit zijn stofeigenschappen. --> Hoe zit dat met water?
Slide 7 - Slide
Aan de slag
Maak H2.1 en H2.2 af (moeten af!)
Klaar: 50% van de vragen goed beantwoord?
Ga dan verder met Test Jezelf H2.1 & H2.2
Slide 8 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
Van een rechthoekig voorwerp moet jij de inhoud of volume kunnen bepalen! Volume = lengte x breedte x hoogte
Maak deel A.
Slide 9 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
Dichtheid van een stof = de massa van 1 cm3 van die stof.
Dit is ook een stofeigenschap, elke stof heeft zijn eigen dichtheid!
De dichtheid kun je uitrekenen met een formule dichtheid (g/cm3) = massa (g) : volume (cm3)
Maak nu deel B, C en D.
Slide 10 - Slide
H2.2 Eigenschappen van stoffen
De dichtheid kun je uitrekenen met een formule: dichtheid (g/cm3) = massa (g) : volume (cm3)
Wat nu als het voorwerp niet rechthoekig is!?
Onderdompelmethode
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
H2.2 Eigenschappen van stoffen
De dichtheid kun je uitrekenen met een formule: dichtheid (g/cm3) = massa (g) : volume (cm3)
Wat nu als het voorwerp niet rechthoekig is!?
Onderdompelmethode
Maak nu deel E.
Slide 13 - Slide
Hoe verder:
Deze week heb je geleerd hoe je dichtheid van een stof kunt bepalen en uitrekenen!
Je hebt de extra opgaven allemaal gedaan en ingeleverd!
Laptop pakken en in je online werkboek: Opgaven H1.1 en H1.2 zijn af Test Jezelf H1.1 en H1.2 afmaken