44-1 Lichaamstaal en stemgebruik

Welkom B1C!
Neem alvast 
blz. 125 voor je en lees het door.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom B1C!
Neem alvast 
blz. 125 voor je en lees het door.

Slide 1 - Slide

Doel:
Je kunt intonatie, tempo en volume gebruiken bij het spreken.

Slide 2 - Slide

Let hierbij ook op:
Houding - open/ontspannen
           - zenuwachtig?
                         - aankijken/wegkijken

Gebaren - handen gebruiken

Gezichtsuitdrukking - fronsen/verbaasd kijken/lachen

Slide 3 - Slide

Stemgebruik
Intonatie: afwisselen van hoge en lage tonen.

Tempo: niet te snel, niet te langzaam.

Volume: niet te hard, niet te zacht.

Slide 4 - Slide

Presentatie

Slide 5 - Slide

Presentatie
Als iemand presenteert, let je op de volgende dingen:
  1. Intonatie, volume en tempo -> hoe spreekt iemand?
  2. Houding -> hoe staat iemand?
  3. Gebaren -> hoe beweegt iemand?
  4. Gezichtsuitdrukking -> welke emotie laat iemand zien met zijn/haar gezicht?

Slide 6 - Slide

Maar ook:
Inhoud:
Opbouw (inleiding, middenstuk, slot)
Aandachtstrekker/uitsmijter
Wordt er duidelijk gesproken (structuur/samenhang)?
Geschikt voor het publiek (onderwerp, taalgebruik, lay-out presentatie)?

Slide 7 - Slide

Houding presentatie
Je krijgt zo een filmpje te zien van Guido Weijers. Let tijdens het kijken op de volgende dingen:

  1. Intonatie/stemgebruik
  2. Houding
  3. Gebaren
  4. Gezichtsuitdrukking

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Houding presentatie
Wat viel op bij Guido?
  1. Intonatie/stemgebruik
  2. Houding 
  3. Gebaren 
  4. Gezichtsuitdrukking

Slide 10 - Slide

Goed presenteren
Als je iets presenteert, is het heel belangrijk wat je uitstraalt. 

Lichaamstaal (non-verbale communicatie) bepaalt voor meer dan de helft hoe jouw boodschap/presentatie overkomt. 

Slide 11 - Slide

Luisterfragment
Lees eerst de vragen bij opdracht 2 door.
Daarna beantwoord je de vragen.
2.7 en 2.8 hoef je niet op te schrijven; deze mag je gewoon bedenken.

Slide 12 - Slide

Opdracht 4 in tweetallen
Je gaat een ander overhalen om dierenvoer te kopen.
Bedenk en schrijf kort op wat je gaat zeggen in:

- de inleiding (aandachtstrekker)
- het middenstuk (overtuigen)
- de uitsmijter (afsluiting)

Slide 13 - Slide