Tekstdoelen

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Noem voorbeelden van teksten met het tekstdoel: overtuigen.

Slide 11 - Open question

Noem voorbeelden van teksten met het tekstdoel: activeren/overhalen

Slide 12 - Open question

Sleep de tekstdoelen naar de juiste teksten. Je houdt er 2 over.
Amuseren
Overtuigen
Informeren
Waarschuwen
Activeren
Adviseren
Instrueren

Slide 13 - Drag question

Tekstdoelen vs. tekstsoorten vs. tekstvormen
Tekstdoelen                                  Tekstsoorten
Informeren         -->                    Informatieve teksten
Overtuigen         -->                     Betogende teksten
Activeren            -->                      Activerende teksten
Amuseren           -->                     Amuserende teksten

Slide 14 - Slide

Wat is een tekstvorm van een uiteenzettende tekst?
A
schoolboekentekst
B
krantenbericht
C
stripverhaal
D
filmrecensie

Slide 15 - Quiz

Welke tekstvorm hoort bij een betogende tekstsoort?
A
handleiding
B
ingezonden brief
C
advertentie
D
toneelstuk

Slide 16 - Quiz

Welke tekstvorm past NIET bij het doel: informeren (denk aan het belangrijkste doel!)
A
naslagwerk
B
ingezonden brief
C
notulen (verslag van een vergadering)
D
nieuwsbericht

Slide 17 - Quiz


Welk tekstdoel heeft de afbeelding hiernaast?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Amuseren

Slide 18 - Quiz

Hoe achterhaal je het leespubliek van een tekst?
A
Je kijkt naar de woordkeus.
B
Je kijkt naar de bron.
C
Je kijkt naar het onderwerp.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 19 - Quiz

Wat wordt bedoeld met 'leespubliek'?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd

Slide 20 - Quiz