de oudere

1 / 43
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen
Aan het eind van de les kun je de kenmerken van ouderen benoemen
weet je wat incontinentie is 
weet je wat dementie is

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen
Theorie bespreken
laatste half uur opdrachten in thieme maken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Fysieke ontwikkeling
  • het haar wordt dunner en grijs
  • huid minder elastisch, rimpels 
  • smaak en reukzin gaat achteruit
  • gehoor en zichtfunctie gaan achteruit
  • hart en longkwalen
  • structuur van de botten verandert 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Cognitieve ontwikkeling 
  • Iets nieuws leren is mogelijk, maar gaat moeilijker (minder goed onthouden!)
  • Geheugen gaat achteruit.
  • Het kost de oudere meer moeite om 2 dingen tegelijk te doen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Emotionele ontwikkeling 
  • Afscheid en rouw
  • Eenzaamheid  

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Wat betekent geriatrie?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is incontinentie?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Wat is incontinentie?
Definitie volgens de NHG; twee of meer keren per maand onwillekeurig verlies van urine op onregelmatige plaatsen en momenten, ongeacht de hoeveelheid van de verloren urine

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Urinewegen
  • Waar bestaat de urinewegen uit?
  • De blaas
  • Urine

Slide 15 - Slide

This item has no instructions




Inspannings-stressincontinentie
Aandrang incontinentie
Overloopincontinentie
Reflex incontinentie
            
                     

Functionele incontinentie
Zwangerschapsincontinentie
Totale incontinentie
Ontlastingsincontinentie
Verschillende vormen incontinentie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1:
Zoek de volgende betekenissen op:
Bedplassen:
Inspanningsincontinentie (stressincontinentie): 
Aandrangincontinentie (urge incontinentie):
Gemengde incontinentie:
Functionele incontinentie:
Ontlastingsincontinentie
Dubbele incontinentie: 
Urineretentie:  
Obstipatie:

wat is het, oorzaken en behandeling


de 20 minuten is inc een korte pauze 
timer
20:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2
Verschillende soorten incontinentiemateriaal



Absorberend materiaal
Afvoerend  materiaal
Aanvullend materiaal

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoe werkt Abena Nova?
Aan het incontinentiemateriaal wordt een Abena Nova clip bevestigd. In het incontinentiemateriaal zitten geïntegreerde sensoren die verbonden zijn met de clip. De clip staat via de Cloud in contact met de app op de telefoon van de zorgverlener en stuurt de metingen vanuit de sensoren door.
Zodra er urine in het incontinentiemateriaal komt, registreert de sensor dat en houdt dit realtime bij in de app. Zo heeft de zorgverlener inzicht in de actuele situatie en kan de verschoning plannen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken incontinentie
Ouderdom
Urineweg of blaasinfectie
Medicatie
Overgewicht
Overgang
Andere ziektes

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

  • Bedplassen: urineverlies ’s nachts.
  • Inspanningsincontinentie (stressincontinentie): urineverlies bij hoesten, niezen, springen en lachen.
  • Aandrangincontinentie (urge incontinentie): de aandrang om te plassen is niet te beheersen.
  • Gemengde incontinentie: combinatie van inspannings- en aandrangincontinentie.
  • Functionele incontinentie: ongewild urineverlies ondanks een normale blaasfunctie. Bijvoorbeeld: niet op tijd het toilet halen of moeite hebben met het opstaan en lopen naar het toilet.
  • Ontlastingsincontinentie: ongewild verlies van ontlasting.
  • Dubbele incontinentie: combinatie van ongewild verlies van urine én ontlasting.
  • Urineretentie: urine blijft achter in de blaas. Doordat de blaas onvoldoende kracht heeft of vanwege vernauwing van de plasbuis.
  • Obstipatie: niet vaak genoeg kunnen ontlasten en/of er moeite mee hebben.   t

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Incontinentiemateriaal

Slide 22 - Mind map

This item has no instructions

Absorberend materiaal
Het doel van deze vorm is urine of ontlasting opnemen en vasthouden. Het materiaal bevat korrels die ervoor zorgen dat de urine wordt omgezet in een soort gel, de korrels zorgen er ook voor dat de geur wordt opgenomen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Incontinentiebroek
Inlegger met en zonder plakstrip

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Afvoerend materiaal
Het doel van deze vorm is het voorkomen dat iemand urine of ontlasting verliest. Dit gebeurd doordat de plasbuis min of meer wordt dichtgedrukt. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verblijfskatheter
Condoom katheter

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aanvullend materiaal
Het doel van deze vorm is het effect van incontinentiehulpmiddelen te versterken of ongewenste bijwerkingen te verminderen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Sudocreme
Incontinentiematras

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Medicatie incontinentie
Parasympaticolytica
Duloxetine
Botuline A toxine

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Onderzoeken incontinentie
Plasdagboek
Flowmetrie
Urineonderzoek
Gynaecologisch onderzoek 
Cystoscopie 


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Verzorgende  interventies
Signaleren van verstoord drink- en plaspatroon
Anamnese afnemen
Uitleg over symptomen en mogelijke oorzaken
Voldoende vocht inname of vochtbalans
Eetgedrag in kaart brengen en eventueel aan te passen
Voorkomen obstipatie door de zorgvrager voldoende te laten bewegen

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verzorgende interventies 2
Naar het toiletgedrag en toilethouding kijken.
Functionele belemmeringen beperken
Advies geven bij keuze incontinentie materiaal
Aandacht voor huidverzorging rondom het opvangmateriaal. 
Fysiotherapeut inschakelen voor eventuele blaastraining of bekkenbodemtraining

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over dementie?

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions

Zou je willen werken met mensen die behoorlijk dement zijn?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Bij dementie gaat het korte termijn geheugen het eerst achteruit.
A
Waar
B
Niet Waar
C
Dat is per persoon verschillend

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat kun je zeggen over de benaderingswijze van mensen met Dementie?
A
De benadering is hetzelfde als bij een kind
B
De benadering is zoals je ook bij een andere volwassene zou doen
C
Het maakt niet uit hoe je iemand benaderd

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dementie?
  • Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • De zenuwcellen in de hersenen gaan kapot 
  • Verwerking van informatie in de hersenen  raakt verstoord.
  • Achteruitgang in het functioneren. 

De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 




Slide 39 - Slide

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken.
De verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord.
Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor iemand met dementie steeds verder achteruitgaat in functioneren.
De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 
Cijfers dementie (Nederland)
  • >270.000 mensen met dementie. Ongeveer 12.000 mensen jonger <65 jaar. 
  • Ieder uur krijgen vijf mensen dementie.
  •  Toename door vergrijzing. Geschat wordt half miljoen in 2040.
  • 65 procent krijgt de diagnose: ziekte van Alzheimer. 
  • Treft ruim 8 procent van de mensen > 65 jaar.
  • Treft ruim 25 procent van de mensen >80 jaar.
  • Treft ruim 40 procent van de mensen >90 jaar.
  • De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt. 
  • Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 




Slide 40 - Slide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
0

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Omgaan met dementie 
- Leef je in in de persoon met dementie
- Neem de persoon serieus
- Stel de persoon met dementie gerust 
- Maak oogcontact
- Geef complimentjes en gebruik humor 
- Corrigeer de persoon met dementie niet
-  Kijk wat iemand met dementie wel kan

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Opdracht volwassenen en ouderen
Als kind heb je allemaal voorstellingen, dromen, wensen ‘Als ik later groot ben, dan……’

Jongeren beschrijven en verbeelden in songs, raps, vlogs en blog en/of op social media wat het leven Naarmate je ouder wordt ontwikkel je ideeën wat voor jou ‘Volwassen zijn’ betekent
Opdracht
Maak een aanvullijst, woordweb of een collage over het thema ‘Volwassen zijn’








Slide 43 - Slide

This item has no instructions