The Future (self study)

The Future : to be + hww + ing (self study)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

The Future : to be + hww + ing (self study)

Slide 1 - Slide

Future means...
A
Heden
B
verleden
C
toekomst

Slide 2 - Quiz

Uitleg: The Future
"future" = toekomende tijd

Slide 3 - Slide

Maar hoe schrijf je de Future?
Je kunt altijd aan het werkwoord van de zin zien in welke tijd het staat:
"Ik loop naar huis." (tegenwoordige tijd)
"Ik liep naar huis." (verleden tijd)

Slide 4 - Slide

The Future: to be + going to + hele werkwoord
Jacky                                                                  a birthday party for her sister. 
am
are
is
going to
plan
planned
planning

Slide 5 - Drag question

The Future: to be + going to + hele werkwoord
I                                                                          through the Alpines this summer. 
am
are
is
going to
hiked
hiking
hike

Slide 6 - Drag question

The Future: to be + going to + hele werkwoord
The ice                                                                           when the temperatures rise.
am
are
is
going to
melting
melt
melted

Slide 7 - Drag question

Uitleg: The Future
"future" = toekomende tijd

Hoe maak je de future?
Juiste vorm van to be + going to + hele werkwoord 

She is going to study at the library. 

Slide 8 - Slide

Zet de volgende zin in de future tense met to be going to:

The volunteer ..... all the boxes upstairs when he arrives. (carry)

Slide 9 - Open question

Zet de volgende zin in de future tense met to be going to:

Natasha and Rosita .... to the Scotland during Christmas. (travel)

Slide 10 - Open question

Zet de volgende zin in de future tense met to be going to:

The stars ... brighter than ever tonight. (Shine)

Slide 11 - Open question

The Future: will / shall + hele werkwoord

Slide 12 - Slide

The Future: will / shall + hele werkwoord: gebruik
Wanneer gebruik je The Future: will / shall + hele werkwoord
Je gebruikt The Future: will / shall + hele werkwoord bij simpele verwijzingen naar de toekomst of wanneer iets spontaan wordt besloten. 


I will pick it up tomorrow. 
I will carry the bag for you!

Slide 13 - Slide

The Future: will / shall + hele werkwoord: vorm
Hoe ziet de The Future: will / shall + hele werkwoord eruit ? 
Will / shall + hele werkwoord


I
will/ 'll help you with that.
shall/ 'll help you with that.
He/she/it
will/ 'll help you with that.
We
will/ 'll help you with that. 
shall/ 'll help you with that. 
You/ they
will/ 'll help you with that.

Slide 14 - Slide

The Future: will / shall + hele werkwoord: vorm
Hoe ziet de The Future: will / shall + hele werkwoord eruit ? 
Will / shall + hele werkwoord


I
will/ 'll help you with that.
shall/ 'll help you with that.
He/she/it
will/ 'll help you with that.
We
will/ 'll help you with that. 
shall/ 'll help you with that. 
You/ they
will/ 'll help you with that.
Bij I en We kun je zowel will als shall gebruiken. 

Slide 15 - Slide

Complete the sentence with the right form of The Future: will/shall + hww

They .... the package by in a bit. (bring)
A
shall bring
B
will bring
C
are going to bring
D
'll bring

Slide 16 - Quiz

Complete the sentence with the right form of The Future: will/shall + hww

We .... of a way to get there. (think)
A
shall think
B
will think
C
are going to think
D
'll think

Slide 17 - Quiz

Complete the sentence with the right form of The Future: will/shall + hww

I .... of a way to get there. (think)
A
shall think
B
will think
C
are going to think
D
'll think

Slide 18 - Quiz

The Future: will / shall + hele werkwoord: vragend (?)
I
Shall help you with that?
He/she/it
Will he/she/it help you with that?
We
Shall we help you with that? 
You/ they
Will you/they help you with that?
--> Bij vraagzinnen zet je will of shall vooraan de zin.
Let op! Bij vraagzinnen met I of we moet je shall gebruiken!

Slide 19 - Slide

The Future: will / shall + hele werkwoord: ontkennend (-)
I
I will not/ won't help you with that?
I shall not/ shan't help you with that.
He/she/it
He/She/It will not/ won't help you with that?
We
We will not/ won't help you with that?
We shall not/ shan't help you with that. 
You/ they
You/They will not/ won't help you with that?
--> Bij ontkennende zinnen zet je not achter will, of maak je er won't van.
--> Bij I en we zet je not achter shall, of maak je er shan't van. 

Slide 20 - Slide

Maak de volgende zin vragend:
I shall post it tomorrow.

Slide 21 - Open question

Maak de volgende zin vragend:
It will be fun.

Slide 22 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
Rick will be furious if he finds out.

Slide 23 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
I shall start on it tomorrow.

Slide 24 - Open question

Zet de volgende zin in The Future: shall/ will + hww

She ...(call) when she has time.

Slide 25 - Open question

Zet de volgende zin in The Future: shall/ will + hww

....... (I, ask) again tomorrow?

Slide 26 - Open question

Zet de volgende zin in The Future: shall/ will + hww

Tom ....(not, pay) me back soon.

Slide 27 - Open question

Zet de volgende zin in The Future: shall/ will + hww

We ...(not, ask) her when we get home.

Slide 28 - Open question

Aantekening: schrijf de volgende dia letterlijk over je schrift. 

Slide 29 - Slide

The  Future
Future = toekomende tijd
Wanneer gebruik je de future?
Je gebruikt de future als iets in de toekomst gaat gebeuren. Je hebt 2 versies:

Versie 1
Hoe maak je deze versie van de future? To be + going to + hele werkwoord
Wanneer gebruik je deze versie? Wanneer iets in de toekomst gepland staat. 
Voorbeeldzin: They are going to travel to Spain next summer.

--> Ga door op de volgende dia.

Slide 30 - Slide

Versie 2:
Hoe maak je deze versie van de future? 
  • Will + hele werkwoord
  • Bij I of we mag je ook shall + hele werkwoord gebruiken
Wanneer gebruik je deze versie? Bij simpele verwijzingen naar de toekomst of spontane acties.
Voorbeeldzin: She will understand when she is older.

Let op! Bij een vraagzin met I of we moet je 'shall' gebruiken.
Voorbeeldzin: Shall we dance?

Slide 31 - Slide