Dit is een gedeelte van een toespraak van Robespierre, gedaan nadat de Eed op de Kaatsbaan was afgelegd en een bisschop de derde stand opriep het verzet te staken en zich in te zetten voor de armen.
a. Op welke stand wordt in bron 1 kritiek geleverd? Waaruit maak je dat op?
b. Welke kritiek heeft Robespierre op die stand?
c. Welke oorzaak van het antichristelijke karakter van de Franse Revolutie is er te vinden in bron 1?