6.1 Lekker lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 251.


Huiswerk controle:
-
 

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je uitleggen op welke manier een verhaal begint
- kun je het verschil herkennen tussen een open einde en een gesloten einde. 
- kun je in een gedicht verbanden ontdekken tussen strofen, zoals een opsomming en een tegenstelling. 

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Jessica, Gijs, Jochem & Jamie

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Krystian, Jaysen, Niek & Zouhir

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
n.v.t.

Slide 4 - Slide

Mini-check
Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 
Er is geen mini-check vandaag. Iedereen doet mee met de instructie.

Slide 5 - Slide

Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
-

De rest doet mee met de instructie.

Slide 6 - Slide

4. Instructie
Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

Slide 7 - Slide

1. Wie zijn de twee belangrijkste personen in dit verhaal?

Slide 8 - Open question

2a. Wie van de twee personen die je bij vraag 1 noemde, is de hoofdpersoon?
A
Katinka
B
Lidwien

Slide 9 - Quiz

2b. Waarom is de persoon die je bij A noemde de hoofdpersoon?

Slide 10 - Open question

3a. Welk vertelperspectief gebruikt de schrijfster van het verhaal?
A
ik-perspectief
B
hij-perspectief
C
zij-perspectief
D
wij-perspectief

Slide 11 - Quiz

3b. Welk gevolg heeft dit perspectief voor het verhaal?

Slide 12 - Open question

4. Beschrijf de belangrijkste persoon door te vertellen over wat je weet van hun uiterlijk, eigenschappen en kenmerken.

Slide 13 - Open question

5. Hoe is de relatie tussen de twee belangrijkste personen? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open question

6a. Hoe zeg je met andere woorden:
'Haar huid leek een beetje op verkreukeld papier.'
A
Haar huid zag er jong uit
B
Haar huid zag er droog uit
C
Haar huid zag er oud uit met rimpels.
D
Haar huid had veel puistjes en onzuiverheden.

Slide 15 - Quiz

6a. Hoe zeg je met andere woorden:
'Al hun schrijfsels zijn gemarineerd in chardonnay.'
A
Ze drinken veel bier bij het schrijven.
B
Ze drinken veel wijn bij het schrijven.
C
Ze schrijven over mensen die veel wijn drinken.
D
Ze drinken veel frisdrank bij het schrijven.

Slide 16 - Quiz

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Krystian, Jaysen, Niek & Zouhir: Je maakt zelfstandig -

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht -

Slide 17 - Slide

6. Zelfstandig werken
Lees goed de gele stukjes theorie. 
Je maakt zelfstandig les -



Ben je klaar? 
1. Nakijken en verbeteren
2. Lezen in een leesboek. 

 
timer
1:00

Slide 18 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je uitleggen op welke manier een verhaal begint?
- kun je het verschil herkennen tussen een open einde en een gesloten einde?
- kun je in een gedicht verbanden ontdekken tussen strofen, zoals een opsomming en een tegenstelling?

Slide 19 - Slide

8. Huiswerk & Toetsen
Huiswerk:
Vrijdag 31 mei
-
Toetsen:
-

Slide 20 - Slide