Oefentoets Regeling

Oefentoets 
Regeling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefentoets 
Regeling

Slide 1 - Slide


De geslachtshormonen komen vanuit de weefselvloeistof via het celmembraan de cel binnen. Bevat de cel geen receptoreiwit voor het hormoon, dan verdwijnt het hormoon weer uit de cel. Bevat de cel wel een receptoreiwit, dan treedt een binding op tussen het hormoon en het receptoreiwit. Het gevolg daarvan is dat eiwitten worden aangemaakt.
- Waardoor kan een receptoreiwit voor oestradiol geen ander geslachtshormoon binden?

A
Doordat dat andere geslachtshormonen de cel niet kunnen binnenkomen.
B
Doordat dat andere geslachtshormonen dit receptoreiwit onwerkzaam maken.
C
Doordat de bindingsplaats op het receptoreiwit bezet is door oestradiol.
D
Doordat de structuur van dat andere geslachtshormoon onvoldoende past bij dit receptoreiwit.

Slide 2 - Quiz


Iemand gaat aan bodybuilding doen. Als je zijn spieren na enkele weken vergelijkt met de spieren aan het begin van zijn training, wat zie je dan? Er zijn twee antwoorden goed.
A
De pees is dikker.
B
De pees is langer.
C
De spierschede is groter en de spiervezels zijn dikker.
D
Er zijn meer spiervezels.

Slide 3 - Quiz


Het menselijk lichaam heeft voor de lichaamstemperatuur een normtemperatuur. Tijdens een virusinfectie kan de lichaamstemperatuur oplopen, een fenomeen dat we kennen als ‘koorts’. Het afweermechanisme van het lichaam functioneert beter bij koorts.
- Welke van deze alternatieven omschrijft het begrip koorts het best?
A
De lichaamstemperatuur en de normtemperatuur zijn beide 37 graden.
B
De lichaamstemperatuur en de normtemperatuur zijn beide (ver) boven de 37 graden.
C
De lichaamstemperatuur is (ver) boven de 37 graden, de normtemperatuur is 37 graden.
D
De normtemperatuur is (ver) boven de 37 graden, de lichaamstemperatuur is 37 graden.

Slide 4 - Quiz


Lachen doe je vaak als reactie op een grappige situatie of een grap. Maar ook door het lezen van woorden als 'lachen' en 'grappig' worden de lachspieren geprikkeld. De belangrijkste lachspier is de grote jukbeenspier zygomaticus major (zie de afbeelding). Bij contractie van deze spier wordt de mondhoek omhooggetrokken. In de afbeelding zijn nog drie andere spieren rond de mond benoemd.
- Welke van deze spieren is de antagonist van de grote jukbeenspier?

A
de depressor anguli oris
B
de orbicularis oris
C
de zygomaticus minor

Slide 5 - Quiz


Slide 6 - Open question


De slogan 'Lach en je bent blij' vormt de basis van lachtherapie. Daarbij ga je heel bewust lachen met als doel je goed te voelen.
- In welk orgaan en in welke plek in dat orgaan eindigen de impulsbanen die registreren dat je aan het lachen bent?

Slide 7 - Open question


Zintuigen, hormonen en zenuwcellen werken samen in regelkringen.

- Wat is de functie van homeostatische regelkringen in het lichaam? 

Slide 8 - Open question


Slide 9 - Open question

Tijdens samentrekking van een spiervezel bewegen actine- en myosinefilamenten langs elkaar. Daardoor verandert de positie van de H-band, A-band en I-band (zie onderstaande afbeelding) in een sarcomeer. Welke veranderingen treden tijdens samentrekking van de spiervezel op in de lengte van deze drie banden?
A
H, A en I worden alle drie smaller
B
H en A worden smaller, I blijft gelijk
C
H wordt smaller, A blijft gelijk en I wordt smaller
D
H blijft gelijk, A en I worden smaller

Slide 10 - Quiz


A
Cellen eilandjes van Langerhans produceren geen insuline
B
Door vele vetcellen te veel glucose opgeslagen
C
Levercellen en spiercellen nemen te weinig glucose op
D
Niercellen scheiden glucose bij hoge bloedsuikerspiegel uit

Slide 11 - Quiz


A
Alleen 1 en 2
B
Alleen 1 en 3
C
Alleen 2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 12 - Quiz


A
Hersenschors
B
Hersenstam
C
Hypothalamus
D
Kleine hersenen

Slide 13 - Quiz