Nederlands lesjesmiddag

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmbo tLeerroute VTLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Wie ben ik?
- Nederlands op de middelbare school
- Quiz met taalfouten
- Gedicht maken
- De herkomst van woorden
- Vragen


Slide 2 - Slide

Inloggen LessonUp
  • Ga naar lessonup.com
  • Vul de pincode in die links onderaan op het scherm staat
  • Vul je eigen naam in

Slide 3 - Slide

Waar komen jullie allemaal vandaan?

Slide 4 - Open question

Wat ga je straks leren bij het vak Nederlands?

Slide 5 - Mind map

Nederlands op de middelbare school
Spelling
Woordenschat
Grammatica
Teksten lezen
Fictie: boeken en gedichten

Slide 6 - Slide

QUIZ
Quiz taalfouten

Slide 7 - Slide

Hoe schrijf je dit woord?
A
zo ie zo
B
sowieso
C
zowieso
D
zowiezo

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je dit woord?
A
Hardstikke
B
Harstikke
C
Hartstikke

Slide 9 - Quiz

Ik heb gisteravond lekker ...................
A
Gedouched
B
Gedouchet
C
Gedouchd
D
Gedoucht

Slide 10 - Quiz

Er ...... altijd wel wat bij ons op school!
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd

Slide 11 - Quiz

Mijn vader maakt vaak eten klaar op de ..........
A
Barbeque
B
Barbecue

Slide 12 - Quiz

Tijdens je puber....... maak je wel eens ruzie met je ouders, dat is heel normaal.
A
Pubertijd
B
Puberteit

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Hebban olla vogala nestas...

Ja, jullie lezen het goed:

hebban olla vogala nestas.


Dit is de eerste geschreven zin in het Oudnederlands.

Men beschouwt het zelfs als de eerste Nederlandse poëzie.

Het is het begin van een gedicht of een lied.


Slide 15 - Slide

Hebban olla vogala nestas...
'Alle vogels zijn nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten wij nu op?'

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

goal of doelpunt?
parfum of luchtje?

Slide 18 - Slide

smartphone
date
De helft van onze woorden komt uit een andere taal.
LEENWOORDEN
woorden uit een andere taal

Slide 19 - Slide

Noem twee leenwoorden die je gebruikt bij een sport.

Slide 20 - Mind map

Voorbeelden van leenwoorden die je bij een sport gebruikt.

match – wedstrijd
reporter – verslaggever
coach – aanvoerder
racket – voorwerp dat je gebruikt om te slaan bij tennis of badminton
race – wedstrijd waarbij je zo snel mogelijk moet zijn
fitness – de sportschool
matchpoint – een beslissend punt van een wedstrijd

Slide 21 - Slide

Leenwoorden in je kledingkast.
Welke kleding 
zie je op 
het plaatje hiernaast?
jeans – spijkerbroek
T-shirt
sneakers / gympen
baseballcap – pet

Slide 22 - Slide

OPDRACHT
De woorden hieronder zijn leenwoorden die inmiddels niet meer weg te denken zijn uit het Nederlands. Kies twee woorden en verzin voor elk woord een nieuw Nederlands woord. Wie verzint het leukste woord?


chatten, e-mail, maïs, matras, milkshake, piano, playbacken, poedel, sauna, snorkel, spaghetti, yoghurt
In de volgende slide mag je de woorden noteren.

Slide 23 - Slide

chatten, e-mail, maïs, matras, milkshake, piano, playbacken,
poedel, snorkel, spaghetti, yoghurt

Slide 24 - Mind map

Gedichtvorm
Het Elfje

Slide 25 - Slide

UITLEG ELFJE

Een elfje is een gedicht van elf woorden die in vijf regels geschreven zijn.  

Regel 1: Eén beginwoord

Regel 2: Twee woorden

Regel 3: Drie woorden

Regel 4: Vier woorden

Regel 5: Eén woord, in de vorm van een conclusie, uitroep of oplossing




Slide 26 - Slide

ELFJE

Tijger
Kijkt scherp

Kan goed zoeken

Hij grijpt het dier

Hap




















Slide 27 - Slide

ELFJE

Fiets

Is niets

In deze stad

Hij wordt steeds gejat

Triest



Slide 28 - Slide

ELFJE: EN NU JULLIE!
Regel 1: Kies een beginwoord dat met het vak Nederlands te maken heeft.
Regel 2: Twee woorden
Regel 3: Drie woorden
Regel 4: Vier woorden
Regel 5: Eén woord in de vorm van een conclusie, uitroep of oplossing


Slide 29 - Slide

Hebben jullie vragen?

Slide 30 - Slide