(opdr 5c online)
Er zijn want / omdat signaalwoorden
Let daarbij op de
woordvolgorde!
Als ná het signaalwoord het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar staan, hoort het signaalwoord bij de want-groep.
vb. Bob neemt een ijsje, want hij (ow) houdt (pv) erg van zoetigheid.
Als het onderwerp en de persoonsvorm niet naast elkaar staan, hoort het signaalwoord bij de omdat-groep.
vb. Bob neemt een ijsje, omdat hij (ow) erg van zoetigheid houdt (pv).