2HV - Ch.3 Bron H

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
- Je hebt je huiswerk gecheckt.
- Je leert de werkwoorden vouloir en pouvoir in het Frans.
- Je kunt de nieuwe werkwoorden correct vervoegen. 

Slide 3 - Slide

H. Grammaire
'vouloir' - 'pouvoir'
willen - kunnen/mogen

Slide 4 - Slide

Welke onregelmatige werkwoorden
ken je al?

Slide 5 - Mind map

Waar kun je deze
onregelmatige ww.
vinden (in je boek)?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

on regarde la vidéo

Slide 9 - Slide

Prenez vos livres
Bron H - Grammaire
vouloir - pouvoir
p. 124

Slide 10 - Slide

Ik wil
jij wilt
Hij wil
Wij willen
jullie willen
u wilt
zij willen
... voulons
... voulez
tu veux
... veut
... veulent
je veux

Slide 11 - Drag question

pouvoir betekent mogen en kunnen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Ik wil een ijsje eten.
A
Je veux manger une glace
B
Je veut manger une glace
C
Je peux manger une glace
D
Je peut manger une glace

Slide 13 - Quiz

U mag een broek kopen.
A
Vous voulez acheter un pantalon
B
Vous voulez un pantalon acheter
C
Vous pouvez acheter un pantalon
D
Vous pouvez un pantalon acheter

Slide 14 - Quiz

Wij kunnen
A
nous voulons
B
vous voulez
C
nous pouvons
D
vous pouvez

Slide 15 - Quiz

On veut
A
jij wilt
B
wij willen
C
zij wil
D
jullie willen

Slide 16 - Quiz

Au travail!
Exercice 31def + zinnen schrijven met vouloir / pouvoir. Gebruik hierbij 32 of 33.
Daarna kun je evt. 18 afmaken.

Werkwoorden wedstrijdje!
leerlinglkr
pxmnax

timer
15:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Un petit teste...
- prends ton cahier (pak je schrift) et un stylo...

Slide 20 - Slide

À vos marches!
un stylo 🖊  et votre cahier! 📔 


Slide 21 - Slide

Traduis
1. ik wil
2. jij kan
3. hij mag
4. wij willen
5. jullie kunnen
6. zij mogen

Slide 22 - Slide

Traduis
1. ik wil                         je veux
2. jij kan                      tu peux
3. hij mag                   il peut
4. wij willen.              nous voulons
5. jullie kunnen.       vous pouvez
6. zij mogen               ils peuvent

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Les devoirs
Faire: exercices Bron H af.
Apprendre: bron ABCDEFGH

Volgende les: Oefentoets online, werkwoorden trainen en Slim Stampen!

Slide 26 - Slide

Ik weet hoe ik de werkwoorden vouloir en pouvoir kan vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Zijn er nog dingen die je wilt vragen/ wilt oefenen vóór de toets?

Slide 28 - Open question

Een tip en een top voor je docent?

Slide 29 - Open question