- Vervoegen haben/sein/werden (o.v.t.)
- Deklination (toepassen uitgangen)
in de 3e en 4e naamval 3e = dativ, 4e = akkusativ
- Voltooide tijd zwak/sterk
- Tegenwoordige tijd zwak/sterk
- Imperativ (gebiedende wijs)
- voorzetsels 'tijd' (im/am/um/von...bis)
- Vervanging zelfstandig naamwoord door persoonlijk vnw
- Reflexivpronomen (wederkerende vnw)