11-10 2M1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Wat gaan we vandaag doen?

- Toets bespreken;

- Enquête;

- Afsluiten.

1. Noem drie combinaties van munten en bankbiljetten om €26 te betalen.

1.

€20-€5-€1

2.

€10-€10-€5-€1

3.

€20-€2-€2-€2

4.

€5-€5-€5-€5-€5-€1

2. Jos verdient €1800 per maand. Hoeveel verdient hij per week?

Formule

Maandbedrag x 12 / 52= Bedrag per week

Antwoord

€1800 x 12= €21600

€21600 / 52= €415,38

3. Wat is het verschil tussen een huishouden en een gezin?

Huishouden vanaf 1 persoon.

Gezin vanaf 2 personen.

5. Geld heeft 3 functies. Benoem deze 3 functies.

- Rekenmiddel;

- Spaarmiddel;

- Ruilmiddel.

6. Bereken het gemiddelde.

Formule

Alle getallen bij elkaar optellen /  aantal getallen= Gemiddelde

Antwoord

(€7,30 + €6,40 + €1,20 + €2,87+ €3,72+ €3,21+ €9,99) / 7 =4,955...

Dus €4,96

7. Je verdient €18 per week. Hoeveel verdien je per maand? Geef de berekening.

Formule

Week bedrag x 52 / 12= Maand bedrag

Antwoord

€18 x 52= €936

€936 / 12 = €78

8. Omschrijf in eigen woorden wat een uitkering is.

Omschrijving: Een inkomen betaald door de overheid.

9. Rond deze bedragen af op centen.

€0,188 ---> €0,19

€0,876---> €0,88

€0,870---> €0,87

€0,134---> €0,13

Waar moeten we extra op letten?

1. Lezen van de opdracht;
   
2. Formule gebruiken;
   
3. Afronden.
   

Vragen?

Steek je vinger op.

Sociogram

3 minuten

Enquête

10 minuten

REKENEN!!!!!!!

Afsluiten