1. Hoofdstuk 1 - theater, wat en waarom

H1. Theater: wat en waarom?






Theaterles Stad & Esch
1 / 16
next
Slide 1: Slide
TheaterMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H1. Theater: wat en waarom?






Theaterles Stad & Esch

Slide 1 - Slide

Leerdoel & planning
Lesduur: 1 lesuur
Leerdoel: je leert over theater en kunt een theatervorm verbeelden in toneelspel.

Planning:
  1. Theatertheorie
  2. Opdracht theatervormen

Slide 2 - Slide

Wat is theater
  • Meerdere personen acteren
  • Voor publiek

Slide 3 - Slide

Waar is theater?
  • Schouwburg
  • Televisie
  • Internet
  • Locatie (bijv. openluchttheater)

Slide 4 - Slide

Functies van theater
  • Informeren / leren (kindertheater over pesten)
  • Amuseren (cabaret, laten lachen)
  • Overtuigen / bekritiseren (maatschappijkritisch cabaret)
  • Overhalen om iets te doen (reclame).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Welke functie had dit theater?
  • Informeren / leren (kindertheater over pesten)
  • Amuseren (cabaret, laten lachen)
  • Overtuigen / bekritiseren (maatschappijkritisch cabaret)
  • Overhalen om iets te doen (reclame).

Legt uit waarom je dat denkt.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Welke functie had dit theater?
  • Informeren / leren (kindertheater over pesten)
  • Amuseren (cabaret, laten lachen)
  • Overtuigen / bekritiseren (maatschappijkritisch cabaret)
  • Overhalen om iets te doen (reclame).

Legt uit waarom je dat denkt.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke functie had dit theater?
  • Informeren / leren (kindertheater over pesten)
  • Amuseren (cabaret, laten lachen)
  • Overtuigen / bekritiseren (maatschappijkritisch cabaret)
  • Overhalen om iets te doen (reclame).

Slide 11 - Slide

Vormgevingsmiddelen
Naast de acteur heb je ook VORMGEVINGSMIDDELEN
  • Rekwisieten/ attributen
  • Decor
  • Kostuums
  • Licht
  • Geluid
  • Grime

Slide 12 - Slide

Theatervormen
Muziektheater
Danstheater
Bewegingstheater / mime
Tekstoneel
Cabaret
Soap

Pantomime
Vertelpantomime
Poppenspel
Schimmenspel
Locatietheater
Totaaltheater

Slide 13 - Slide

Opdracht theatervormen
  1. Kies de theatervorm 'soap' of 'poppenspel'
  2. Maak een kort toneelstuk van 30 sec - 1 minuut.
  3. Beginzin: "Hoe kon je dat nou doen?"
  4. Gebruik de kenmerken van de theatervorm.


  5. Gebruik vormgevingsmiddelen:


  6. Succes!



Soap = overdrijving, grote emoties, drama, relaties
Poppenspel = pop tot leven wekken door beweging, stem en focus.
Attributen en/of kostuums en/of geluid, licht, decor

Slide 14 - Slide

Presentatie
  • Welke kenmerken van de theatervorm zag je?
  • Welke vormgevingsmiddelen werden er gebruikt?

Slide 15 - Slide

Extra: veel gebruikte begrippen
Cliffhanger: spannend einde, je weet niet hoe het afloopt
Subtekst / denktekst: de tekst die de acteur denkt tijdens handelingen
Handeling: iets wat de acteur doet
Dialoog: gesprek tussen personages
Spelwerkelijkheid: de werkelijkheid die je met elkaar afspreekt bij acteren. Het is niet echt!

Slide 16 - Slide