Hoofdstuk 1: Krachten (B3)

Hoofdstuk 1: Krachten
1 / 54
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1: Krachten

Slide 1 - Slide

Planning
- Uitleg paragraaf 1.1: Soorten krachten
- Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

1.1 Soorten krachten

Slide 3 - Slide

Krachten herkennen
- Krachten zie je niet
- Effect op krachten wel

Slide 4 - Slide

Wat zijn effecten van krachten?
- snelheid
- richting
- vorm

Slide 5 - Slide

Soorten krachten

Slide 6 - Mind map

Soorten krachten
- Spierkracht
- Veerkracht
- Spankracht
- Zwaartekracht
- Wrijvingskracht
- Magnetische kracht
- Elektrische kracht

Slide 7 - Slide


Wie of wat kunnen spierkracht uitoefenen?
A
alleen mensen
B
alleen dieren
C
mensen en dieren
D
mensen, dieren en machines

Slide 8 - Quiz

Wrijvingskracht
Veel of weinig wrijvingskracht?

- Slee trekt makkelijk vooruit

- Slee trekt moeilijk vooruit

Slide 9 - Slide

Wrijvingskracht
Veel of weinig wrijvingskracht?

- Slee trekt makkelijk vooruit
Weinig wrijvingskracht
- Slee trekt moeilijk vooruit (geen sneeuw)
Veel wrijvingskracht

Slide 10 - Slide

1.2 Krachten tekenen

Slide 11 - Slide

Welke kracht wordt
hier gebruikt?
A
Wrijvingskracht
B
Elektrische kracht
C
Spierkracht
D
Zwaartekracht

Slide 12 - Quiz

Krachten tekenen
- aangrijpingspunt
- richting
- lengte

Slide 13 - Slide

Krachten tekenen
- aangrijpingspunt
- richting
- lengte

Slide 14 - Slide

Als je een kracht tekent met een pijl, waar staat het bolletje voor?
A
richting
B
lengte
C
aangrijpingspunt
D
snelheid

Slide 15 - Quiz

Krachten tekenen
Vector

Slide 16 - Slide

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Spankracht

Slide 17 - Quiz


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 18 - Quiz

Eenheid van kracht
  • Eenheid is de maat waarin je iets meet
  • Kracht meet je in Newton (afgekort: N)
  • Grootheid kracht afkorten: F

zie Binas

Slide 19 - Slide

De kracht meten we in ...
A
Newton
B
Kilogram
C
Meters
D
Meters per seconde

Slide 20 - Quiz

Krachtenschaal
Bij het tekenen van een vector gebruik je een krachtenschaal.

Voorbeeld: 1 cm = 20 N
- Vector getekend van 2 cm 
- Kracht wordt dan: 2 cm x 20 N = 40 N



Slide 21 - Slide

krachtenschaal 1 cm = 50 N
de krachtenpijl is 5 cm. Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
125 N
D
75 N

Slide 22 - Quiz

Krachtenschaal
Bij het tekenen van een vector gebruik je een krachtenschaal.

- Je wil kracht tekenen van 700 N
- Je kiest krachtenschaal: 1 cm = 7 N
- 700 N = 7 x 100 N 
- Je tekent een pijl van 7 x 1 cm = 7 cm



Slide 23 - Slide

Krachtenschaal
Formule krachtenschaal
Lengte = kracht : krachtenschaal

Voorbeeld: Kracht tekenen van 350 N
Krachtenschaal is 1 cm = 100 N
Lengte = 350 : 100 = 3,5 cm

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

1.3 Zwaartekracht

Slide 26 - Slide

Krachtenschaal is 1 cm = 20 N
De krachtenpijl is 5 cm.
Hoe groot is de kracht?
A
50 N
B
250 N
C
20 N
D
100 N

Slide 27 - Quiz

Zwaartekracht
Krat tillen met volle flessen: zwaarder
Krat tillen met lege flessen: minder zwaar

Eenheid massa: gram (g) of kilogram (kg)
Eenheid kracht: Newton (N)

Slide 28 - Slide

Zwaartekracht meten
- Verschillende maten
- Veer in de krachtmeter
- Andere naam: veer-unster 

Slide 29 - Slide

Zwaartekracht meten
Nauwkeurig en goed aflezen:
- Wat is de grootste kracht welke je kan meten
- Bij welk streepje staat de wijzer 
    (van de schaalverdeling)
- De waarde bij de wijzer = kracht welke je meet

Slide 30 - Slide

Zwaartekracht meten

Slide 31 - Slide

Formule zwaartekracht
Zwaartekracht = massa x 10
Afgekort: Fz = m x 10
10 = de gravitatie > afgekort g
Formule wordt: Fz = m x g

Slide 32 - Slide

Formule zwaartekracht
Jan heeft een massa van 50 kg. 
De zwaartekracht op Jan wordt dan:

Formule: Fz = m x g
m = 50 kg
g = 10 N/kg
Fz = 50 x 10 = 500 N

Slide 33 - Slide

1.4 Wrijving

Slide 34 - Slide

wrijving

Slide 35 - Slide

Onderzoeksvraag:
Met welk bandenprofiel heb je de meeste grip op een onverharde weg?
A
racefiets
B
stadsfiets
C
mountainbike

Slide 36 - Quiz

Tegenwerkende kracht
Ontstaat als 2 vlakken over elkaar schuiven
Wrijvingskracht is altijd een tegenwerkende kracht
- Rolwrijving 
- Luchtwrijving

Slide 37 - Slide

Op welke fiets heb je
de meeste
luchtwrijving?
A
B
A
B

Slide 38 - Quiz

Profiel
Profiel zorgt voor meer wrijving
Door veel te rijden, vlakt profiel van banden af

Slide 39 - Slide

Onderzoeksvraag: Met welk bandenprofiel kan je de hoogste snelheid behalen?
A
racefiets
B
stadsfiets
C
mountainbike

Slide 40 - Quiz

Als je aan het fietsen bent en je stopt met trappen, neemt je snelheid af.
Welke 2 belangrijkste krachten zorgen hiervoor?
A
Tegenwind en luchtwrijving
B
Voortstuwende en tegenwerkende kracht
C
Trek en duwkracht
D
Luchtwrijwing en rolwrijving

Slide 41 - Quiz

Remkracht
Ander soort wrijving op je fiets: remkracht
- terugtraprem
- schijfrem
- trommelrem

Slide 42 - Slide

1.5 Hefbomen

Slide 43 - Slide

Hefbomen
Met een kleine kracht, een grote kracht uitoefenen
- Draaipunt: hefboom kan hier draaien
- Krachtpunt (werkkracht): punt waar je zelf kracht uitoefent
- Lastpunt: hiermee oefent hefboom een kracht uit op voorwerp

Slide 44 - Slide

Wat wordt er bedoeld met draaipunt, bij hefbomen?
A
hefbomen die je kunt rond draaien
B
het draaipunt zit in het midden, van de lange en korte arm
C
hefbomen hebben geen draaipunt
D
daar waar je op de hefboom kracht uit oefent

Slide 45 - Quiz

Welke bewering over hefbomen is juist?
A
De kracht is het grootst bij de korte kant van de hefboom
B
De kracht is even groot bij de korte en de lange kant van de hefboom
C
De kracht is het grootst bij de lange kant van de hefboom

Slide 46 - Quiz

Verschillende hefbomen
- Steeksleutel
- Flesopener
- Tang
- Steekwagen

Slide 47 - Slide

Geef nu zelf voorbeelden van hefbomen

Slide 48 - Open question

Krachtvergroting berekenen
Krachtvergroting = lange arm : korte arm

Krachtvergroting = 60 : 3 = 20 x

Stel dat je op het krachtpunt een kracht van 400 N zet, wordt de kracht bij het lastpunt:
400 x 20 = 8000 N

Slide 49 - Slide

Een hefboom heeft een lang en kort uiteinde.
Krachtpunt is het ...
A
lange uiteinde
B
korte uiteinde

Slide 50 - Quiz

Een hefboom heeft een lang en kort uiteinde.
Lastpunt is het ...
A
lange uiteinde
B
korte uiteinde

Slide 51 - Quiz

Hefbomen in evenwicht
Hefboom is in evenwicht als het effect van beide krachten even groot is.

Slide 52 - Slide

Slide 53 - Video

1.6 Druk

Slide 54 - Slide