Hoofdstuk 2 De betekenis van dagbesteding voor de cliënt Paragraaf 2.1 en 2.2

Dagbesteding
les 3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dagbesteding
les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

les agenda 
  • Terugblik vorige les
  • Behandelen theorie
  • Theorie zelfstandig doornemen
  • Heeft iemand nog iets te melden?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Financiering en verantwoordelijkheid 
Vooral de gemeenten zijn verantwoordelijk voor de financiering van zorg en welzijn.

  • Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): regelt voorzieningen voor cliënten met een beperking, zorgt voor huishoudelijke hulp, ondersteunt de mantelzorg, stimuleert wijkbetrokkenheid en geeft opvoedingsondersteuning.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Met dagbesteding kun je doelen behalen.
A
👍
B
👎

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Op basis waarvan kun je een doel formuleren?
timer
1:00
A
Leeftijd
B
Autonomie
C
Hulpvraag
D
Participatie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Dagbesteding




Thema 1 Dagbesteding
Hoofdstuk 2 De betekenis van dagbesteding voor de cliënt
Paragraaf 2.1 en 2.2 

Leerdoel: aan het einde van de les kun  je uitleggen wat participatie en emancipatie  is en hoe dit samenhangt 



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De betekenis van dagbesteding voor de cliënt
  • Dagbesteding geeft structuur en bied de cliënt de mogelijkheid om contact te leggen. 
  • Dagbesteding kun je inzetten om doelen te halen. 
  • Je formuleert de doelen op basis van een hulpvraag. 
  • Het is een middel voor de cliënt om mee te tellen. 
  • Het biedt mogelijkheden om onderdeel te zijn van de maatschappij.
  • Onze maatschappij vindt het belangrijk dat iedereen mee kan doen aan de maatschappij


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Participatie
 Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.

 

 Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen.
 Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven.
 Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economisch) bestaan. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Participatie indelen
Breed en smal
Breed = meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook op de
hoogte blijven van nieuws en actualiteiten.
Smal = deelname aan een bepaalde activiteit.

Domein
participatie heeft betrekking op een activiteit in een bepaald domein.
Bijvoorbeeld sport, onderwijs, vrijwilligerswerk of betaalde arbeid

Actief en passief
Lid zijn vs bestuursfunctie


Doel en mate van interactie --> participatieladder

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Participatieladder
  • Participatieladder= de opbouw van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen. 

  • De zes niveaus (treden) van de ladder gaan van nergens aan meedoen tot volledige deelname.




Slide 10 - Slide

Bedenk in tweetallen activiteiten / voorbeelden die je kunt indelen in de participatieladder.
Waar denk je aan bij
emancipatie?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Emancipatie
= zoveel als opkomen voor jezelf
  • Geëmancipeerd zijn wil zeggen dat anderen naar je kijken zoals je bent en je accepteren zoals je bent.

Mensen met een specifieke achtergrond willen ondanks hun 'anders-zijn'
zichzelf zijn. Als medewerker MZ ondersteun je de cliënt in het grip krijgen op zijn eigen leven.
Hierbij is een goede afstemming belangrijk, zodat de cliënt zijn autonomie
behoudt. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Aandachtspunten in het proces van emancipatie
Gelijkwaardigheid > naast de cliënt staan, dialoog aangaan.
Belangrijk hierbij is de wederzijdse communicate en noodzaak van ondersteunende communicatie. 

Keuzevrijheid > eigen keuzes kunnen en mogen maken. Vraagt specifieke benadering.

Ondersteuning > flexibiliteit en vraaggericht werken .Cliënt is het uitgangsputnt. 

Sociale (ondersteunings) netwerken > ervaringsdeskundigheid van het netwerk. 

Respectvolle bejegening >  omgang met elkaar, breed gedragen visie als voorwaarde voor empatische benadering. 



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een groep mensen uit de samenleving die aan emancipatie doen/gedaan hebben.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Seksespecifieke ondersteuning
Verschillen tussen mannen en vrouwen hebben invloed op het
welzijn, ziekte en begeleiding. 

Het is belangrijk dat je rekening houdt met de invloed van sekse
op het ontstaan van de hulpvraag. 

Probeer aan te sluiten bij de belevingswereld van de mannen en vrouwen. 

Ga op zoek naar hun kracht! 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is participatie?
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Lisa doet elke ochtend een half uurtje een gymoefening met alle cliënten van de zorgboerderij. Hiervoor gebruikt ze allerlei attributen passend bij de verschillende hulpvragen van de cliënten, zoals ballen, hoepels en kegels.
In dit voorbeeld is sprake van:
A
Smalle participatie
B
Brede participatie

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Participatie is in te delen in domeinen.
Jack is verstandelijk beperkt en gaat elke woensdag avond zwemmen in het plaatselijk zwembad.
A
Sport
B
Onderwijs
C
Vrijwilligerswerk
D
Betaalde arbeid

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Met actieve en passieve participatie gaat over de inzet die het van
de cliënt vraagt om deel te nemen.
A
👍
B
👎

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Met dagbesteding kun je doelen behalen.
A
👍
B
👎

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
Lees blz. 27 t/m 32 van je theorieboek Dagbesteding MZ zelfstandig door. 

Maak de volgende verwerkingsopdrachten in je digitale werkomgeving Dagbesteding MZ: Opdracht 1a t/m 1e van 1.2 De betekenis van dagbesteding voor de cliënt





Slide 22 - Slide

This item has no instructions