Les 1 schrijven beschouwende of betogende tekst 3F

Nederlands 
Vier lessen
Examen 3318 aan het einde van de periode


1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 
Vier lessen
Examen 3318 aan het einde van de periode


Slide 1 - Slide

Thema
Schrijven
IE 3318 - betoog of beschouwende tekst schrijven
IE 3319 - operationeel plan of ondernemingsplan schrijven


Slide 2 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les:
- weet je wat er bij het schrijven van een betoog van je verwacht wordt; ​
- ken je het verschil tussen een beschouwende en betogende tekst
- weet je hoe je een schrijfplan maakt;
- heb je de eerste onderdelen (onderwerp, publiek en vakblad)  van het schrijfplan ingevuld .​




Slide 3 - Slide

Programma
Inleiding

Theorie

Schrijfplan keuze publiek en vakblad

Afsluiting

Slide 4 - Slide

Informatie algemeen
- Instellingsexamen
- Toetslaptop
- 60 minuten
- Pen en papier toegestaan, klad wel inleveren.
- Ondertekend schrijfplan (door docent NL) mag erbij.
- Eén herkansing.


Slide 5 - Slide

Informatie algemeen
Examen schrijven 3F heeft twee delen;

1. Schrijven van een overtuigend of beschouwend artikel voor een vakblad (uitleg vandaag);
2. Schrijven van een ondernemings- of operationeel plan.

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?

Slide 7 - Open question

Verschil
Betoog
Beschouwend artikel 
Mening van de schrijver

Argumenten voor of tegen de stelling

Overhalen van de lezer door argumenten te geven

Doel: overtuigen
Neutraal, verschillende kanten belichten.

Argumenten voor en tegen de stelling.

Meerdere kanten belichten.

Doel: beschouwen 
(vorm van informeren)

Slide 8 - Slide

Betogende tekst

Slide 9 - Slide

Betogende tekst
- Een tekst waarin jij je mening duidelijk geeft over een onderwerp;
- Doel is overtuigen;
- Bevat argumenten die jouw mening ondersteunen;
- Gebruik maken van feiten voor een betrouwbaar en overtuigend geheel;
- Bron is belangrijk om te vermelden;


Slide 10 - Slide

Kenmerken betogende tekst
- Je artikel heeft een titel die past bij het artikel en de lezer nieuwsgierigheid maakt;
- In de inleiding neem je een standpunt in;
- Er worden tenminste drie argumenten gegeven die je standpunt ondersteunen;
- Er wordt tenminste één tegenargument gegeven en het tegenargument wordt weerlegd;
- Elke alinea bevat niet meer dan één hoofdargument;
- Het gekozen onderwerp is interessant voor lezers van het gekozen vakblad;
- Je geeft in het artikel duidelijk aan hoe je aan je informatie komt. Hoe je dat te weten bent gekomen;
- Je geeft in je slot een conclusie of een samenvatting, passend bij je schrijfdoel;
- Je hebt een actieve schrijfstijl en voert die ook door in het hele artikel;
- Het artikel heeft minimaal 400 woorden en maximaal 650 woorden .

Slide 11 - Slide

Opbouw betogende tekst - titel
Passende titel
Een titel passend bij het onderwerp. 
Kort maar krachtig. 



Slide 12 - Slide

Opbouw betogende tekst - inleiding
1. Introductie onderwerp door lezer nieuwsgierig te maken
1. Het vertellen van een verhaaltje of anekdote over iets dat je hebt gelezen of meegemaakt (een anekdote = grappig en kort verhaal over iets dat echt gebeurd is).​
2. In te gaan op een actuele gebeurtenis. Je vertelt iets wat op dat moment veel aandacht krijgt in de publiciteit.​
3. De voorgeschiedenis te vertellen. Je gaat in op hoe men in het verleden omging met het onderwerp en maakt daarmee de lezer nieuwsgierig naar de huidige stand van zaken.
 
2. Standpunt innemen - wat is jouw mening?



Slide 13 - Slide

Opbouw betogende tekst - kern
Argumenten passend bij de stelling 

- Per alinea één argument, totaal drie argumenten;
- Eén tegenargument met weerlegging;
- Let op signaalwoorden (Ten eerste, ten slotte);
- Maak gebruik van feiten en benoem de bron;
- Actieve schrijfstijl > In dit artikel vertel ik jullie over...




Slide 14 - Slide

Opbouw betogende tekst - slot
Conclusie 
- Kort argumenten herhalen;
- Standpunt herhalen;
- Geen nieuwe informatie;
- Eindig met een 'uitsmijter', een krachtige slotzin.




Slide 15 - Slide

Beschouwende tekst

Slide 16 - Slide

Beschouwende tekst
- Kunnen meningen in voorkomen, maar schrijver laat zijn/haar mening niet doorschemeren; 
- Lezer moet zijn mening objectief kunnen bepalen;
- Doel is opiniëren/beschouwen;
- De schrijver kan wel voor- en nadelen of meningen van anderen geven;
- Beide kanten (voor en tegen)  worden belicht.

Slide 17 - Slide

Kenmerken beschouwende tekst
- Je artikel heeft een titel die past bij het artikel en de lezer nieuwsgierigheid maakt;
- In de inleiding geef je een stelling;
- Je geeft twee argumenten voor en twee tegen;
- Elke alinea bevat niet meer dan één hoofdargument;
- Het gekozen onderwerp is interessant voor lezers van het gekozen vakblad;
- Je geeft in het artikel duidelijk aan hoe je aan je informatie komt. Hoe je dat te weten bent gekomen;
- Je geeft in je slot een conclusie of een samenvatting, passend bij je schrijfdoel;
- Je hebt een actieve schrijfstijl en voert die ook door in het hele artikel;
- Het artikel heeft minimaal 400 woorden en maximaal 650 woorden .

Slide 18 - Slide

Opbouw beschouwende tekst - titel
Passende titel
Een titel passend bij het onderwerp. 
Kort maar krachtig. 



Slide 19 - Slide

Opbouw beschouwende tekst - inleiding
1. Introductie onderwerp door lezer nieuwsgierig te maken
1. Het vertellen van een verhaaltje of anekdote over iets dat je hebt gelezen of meegemaakt (een anekdote = grappig en kort verhaal over iets dat echt gebeurd is).​
2. In te gaan op een actuele gebeurtenis. Je vertelt iets wat op dat moment veel aandacht krijgt in de publiciteit.​
3. De voorgeschiedenis te vertellen. Je gaat in op hoe men in het verleden omging met het onderwerp en maakt daarmee de lezer nieuwsgierig naar de huidige stand van zaken.
 
2. Stelling geven - welke vraag staat centraal in de tekst?



Slide 20 - Slide

Opbouw beschouwende tekst - kern
Argumenten passend bij de stelling 
- Per alinea één argument;
- Totaal drie voor- en drie tegenargumenten;
- Let op signaalwoorden (Ten eerste, ten slotte);
- Maak gebruik van feiten en benoem de bron;
- Actieve schrijfstijl > In dit artikel vertel ik jullie over...

LET OP! Laat je eigen mening niet doorschemeren.




Slide 21 - Slide

Opbouw beschouwende tekst - slot
Samenvatten
- Kort argumenten voor- en tegen herhalen;
- Stelling herhalen;
- Geen nieuwe informatie;
- Eindig met een 'uitsmijter', een krachtige slotzin.




Slide 22 - Slide

Taalkundige kenmerken
De volgende punten worden beoordeeld:
1) Samenhang;
2) Afstemming op doel;
3) Afstemming op publiek;
4) Woordgebruik en woordenschat;
5) Spelling, interpunctie en grammatica;
6) Leesbaarheid.

Slide 23 - Slide

Schrijfplan

Slide 24 - Slide

Stap 1: kies het onderwerp
Waar wil je het over hebben?
Waar ligt je interesse?
Welk onderwerp vind je interessant?
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Stap 2: kies het vakblad en publiek

Slide 26 - Slide

Vakblad

Slide 27 - Slide

Publiek vakblad
- jongeren
- ouderen
- vakgenoten
- geïnteresseerden
timer
10:00

Slide 28 - Slide

Afsluiting

Slide 29 - Slide

Terugblik
Aan het einde van de les:

- weet je wat er bij het schrijven van een betoog van je verwacht wordt; ​
- ken je het verschil tussen een beschouwende en betogende tekst
- weet je hoe je een schrijfplan maakt;
- heb je de eerste onderdelen (onderwerp, publiek en vakblad) van het schrijfplan ingevuld .​

Slide 30 - Slide

Volgende les
Denk alvast na of je een betoog of een beschouwing wil schrijven. 

Ga ook alvast op zoek naar argumenten. Neem deze de volgende les mee. 




Slide 31 - Slide

Examendata
26 maart 2024

Slide 32 - Slide