Opdracht: beantwoord de leerdoelen
H1.
a. Je kunt de zendingsboodschap van Jezus in eigen woorden opschrijven.
b. Je kunt de begrippen Zending en Evangelisatie omschrijven
H2.
a. Je kunt in drie kringen weergeven hoe het evangelie zich over de wereld heeft verplaatst. Je kan hierbij de tekst van Handelingen 1:8 als samenvatting beschrijven.
b. Je kunt 3 dingen opschrijven die tijdens Pinksteren gebeurde.
c. Je kan de rol en bemoeienis van Saulus benoemen tijdens de vervolging van de nieuw ontstane kerk in Jeruzalem.
d. Je kunt de bekering tot zijn doop van Saulus beschrijven.
e. Je kunt de reactie van de Joden in Damascus op de bekering van Saulus opschrijven.
f. Je kan twee bijzondere dingen opschrijven over Antiochië wat te maken heeft met Jezus en Saulus.
g. Je kunt opschrijven hoeveel zendingsreizen Paulus maakt volgens het Bijbelboek Handelingen.
h. Je kunt de levenstaak van Paulus volgens Handelingen 20:24 opschrijven.
i. Je kunt de bijzonderheden rondom de dood van Paulus beschrijven.
j. Je kunt het begrip zendingsreis omschrijven.