KNM 7.3 Belastingaangifte en toeslagen: Wat jij moet weten!

Belastingaangifte en toeslagen: Wat jij moet weten!
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Belastingaangifte en toeslagen: Wat jij moet weten!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je  meer over: 
- belastingaangifte 
- burgerservicenummer 
-  inkomsten en uitgaven 
-in termijnen betalen 
-  kindgebonden budget, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag 
- gemeentebelasting 

Slide 2 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen weten en waarom het belangrijk is dat ze deze informatie leren.
Wat weet jij al over belastingaangifte en toeslagen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Belastingaangifte
Belastingaangifte is het opgeven van je inkomsten en uitgaven aan de Belastingdienst.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat belastingaangifte is en waarom het belangrijk is om dit te doen.
Waarom moeten we belasting betalen? 
De overheid (regering) gebruikt het geld van de belasting voor: 
- het betalen van de uitkeringen van mensen die geen werk hebben 
- voor het maken van snelwegen 
- voor het betalen van het onderwijs 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel belasting moet je betalen? 
- dat is voor iedereen verschillend 
- mensen met veel geld, betalen meer belasting 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Burgerservicenummer
Een burgerservicenummer is een persoonsnummer dat je nodig hebt om belastingaangifte te doen.

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen weten wat een burgerservicenummer is en waarom het belangrijk is om dit te hebben.
Inkomsten
Inkomsten zijn het geld dat je verdient, zoals salaris of kinderbijslag.

Slide 8 - Slide

Leg uit wat inkomsten zijn en geef enkele voorbeelden.
Wat is belastingaangifte?
A
Het opgeven van inkomsten en uitgaven
B
Het opgeven van alleen inkomsten
C
Het ontvangen van belastinggeld
D
Het betalen van belasting

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn inkomsten?
A
Het geld dat je erft
B
Het geld dat je uitgeeft
C
Het geld dat je spaart
D
Het geld dat je verdient

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een burgerservicenummer?
A
Een persoonsnummer nodig voor belastingaangifte
B
Een nummer voor de loterij
C
Een nummer om te bellen
D
Een nummer voor de zorgverzekering

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel belasting moet iedereen betalen?
A
Het wordt bepaald door je beroep
B
Iedereen moet hetzelfde betalen
C
Het wordt bepaald door je religie
D
Dat verschilt per persoon

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waar gebruikt de overheid het geld van de belasting voor?
A
Uitkeringen, snelwegen en onderwijs
B
Kerken, supermarkten en restaurants
C
Boetes, musea en sportclubs
D
Fabrieken, hotels en theaters

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Jaaropgaaf
Een jaaropgaaf is een overzicht van je inkomsten en eventuele belasting die je al hebt betaald.

Slide 14 - Slide

Vertel de leerlingen wat een jaaropgaaf is en waarom het belangrijk is om dit te hebben.
Uitgaven
Uitgaven zijn de kosten die je maakt, zoals huur of boodschappen.

Slide 15 - Slide

Leg uit wat uitgaven zijn en geef enkele voorbeelden.
In termijnen betalen
Als je grote uitgaven moet doen, zoals een nieuwe computer, kun je in termijnen betalen. Je betaalt dan elke maand een deel van het bedrag.

Slide 16 - Slide

Leg uit wat het betekent om in termijnen te betalen en geef enkele voorbeelden.
Wat zijn uitgaven?
A
De opbrengsten die je verdient
B
De kosten die je maakt
C
De taken die je doet
D
De cadeaus die je krijgt

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'in termijnen betalen'?
A
Elke maand een deel van het bedrag betalen
B
In één keer betalen
C
Een deel van het bedrag terugkrijgen
D
Een extra bedrag betalen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waarom zou je in termijnen betalen?
A
Als je geen geld hebt
B
Als je grote uitgaven moet doen
C
Als je kleine uitgaven doet
D
Als je geld wilt besparen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een jaaropgaaf?
A
Een overzicht van je toekomstige inkomsten.
B
Een overzicht van je uitgaven.
C
Een overzicht van je spaargeld.
D
Een overzicht van je inkomsten en eventuele belasting die je al hebt betaald.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Kindgebonden budget
Het kindgebonden budget is een toeslag voor ouders met kinderen tot 18 jaar die een laag inkomen hebben.

Slide 21 - Slide

Vertel de leerlingen wat het kindgebonden budget is en waarom het belangrijk is voor sommige gezinnen.
Zorgtoeslag
De zorgtoeslag is een toeslag voor mensen met een laag inkomen die een zorgverzekering hebben.

Slide 22 - Slide

Leg uit wat de zorgtoeslag is en waarom het belangrijk is voor sommige mensen.
Kinderopvangtoeslag
De kinderopvangtoeslag is een toeslag voor ouders die werken en kinderen hebben die naar de kinderopvang gaan.

Slide 23 - Slide

Vertel de leerlingen wat de kinderopvangtoeslag is en waarom het belangrijk is voor sommige gezinnen.
Gemeentebelasting
De gemeentebelasting is een belasting die je aan de gemeente betaalt voor bijvoorbeeld afvalstoffenheffing en rioolheffing.

Slide 24 - Slide

Leg uit wat gemeentebelasting is en waarom het belangrijk is om dit te betalen.
Hoe werkt belastingaangifte?
Om belastingaangifte te doen, moet je je inkomsten en uitgaven opgeven. Dit kun je online doen via de website van de Belastingdienst.

Slide 25 - Slide

Leg uit hoe belastingaangifte werkt en laat eventueel zien hoe je dit online kunt doen.
Waarom toeslagen aanvragen?
Als je recht hebt op toeslagen, kan dit helpen om rond te komen als je weinig inkomen hebt. Het is dus belangrijk om te kijken of je hier recht op hebt en deze aan te vragen.

Slide 26 - Slide

Leg uit waarom het belangrijk is om toeslagen aan te vragen als je er recht op hebt.
Hoe werkt belastingaangifte?
A
Je stuurt een brief naar de Belastingdienst met je inkomsten en uitgaven.
B
Je geeft je inkomsten en uitgaven op via de website van de Belastingdienst.
C
Je geeft je inkomsten op via de website van de Belastingdienst.
D
Je gaat naar het belastingkantoor om je inkomsten en uitgaven op te geven.

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de gemeentebelasting?
A
Een toeslag voor ouders met kinderen en een laag inkomen.
B
Een belasting die je aan de gemeente betaalt voor bijvoorbeeld afvalstoffenheffing en rioolheffing.
C
Een toeslag voor ouders die werken en kinderen hebben die naar de kinderopvang gaan.
D
Een toeslag voor mensen met een laag inkomen die een zorgverzekering hebben.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het kindgebonden budget?
A
Een toeslag voor ouders die werken en kinderen hebben die naar de kinderopvang gaan.
B
Een toeslag voor mensen met een laag inkomen die een zorgverzekering hebben.
C
Een belasting die je aan de gemeente betaalt.
D
Een toeslag voor ouders met kinderen en een laag inkomen.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor betaal je belasting? Kies 2 antwoorden
A
een kat
B
een hond
C
een fiets
D
een auto

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor betaal je belasting? Kies 2 antwoorden
A
een eigen huis
B
het aantal ramen en deuren in je huis
C
je salaris
D
je kinderen

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor betaal je belasting? Kies 2 antwoorden
A
je televisie
B
je spaargeld
C
je salaris

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De rol van de Belastingdienst
De Belastingdienst is verantwoordelijk voor het innen van belastingen en het uitbetalen van toeslagen.

Slide 33 - Slide

Leg uit wat de rol van de Belastingdienst is en waarom het belangrijk is dat zij dit doen.
Samenvatting
Aan het einde van de les weet je wat belastingaangifte is, wat een burgerservicenummer is, wat inkomsten en uitgaven zijn, hoe je in termijnen kunt betalen en wat de kindgebonden budget, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en gemeentebelasting inhouden.

Slide 34 - Slide

Herhaal het leerdoel van de les en vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 35 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 36 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 37 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Huiswerk (KNM) voor maandag 22 mei 2023 
1. Leer de blauwe woorden van 7.3 
2. Maak de onlineoefeningen van 7.3 
2. Lees 7.4 over 'Hulpverlening"

Slide 38 - Slide

This item has no instructions