What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Aaneen schrijven van woorden (2F) en werkwoordspellingfouten
Aaneen schrijven van woorden
De meest gemaakte fout in de Nederlandse spelling
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aaneen schrijven van woorden
De meest gemaakte fout in de Nederlandse spelling
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Woorden aan elkaar of los van elkaar?
Hoe zit dat?
Slide 8 - Slide
Wat is het verschil tussen
een bord soep
en een soepbord?
Slide 9 - Open question
Als je één ding bedoelt, schrijf je ook één woord:
lucht + kussen = luchtkussen
Slide 10 - Slide
Wat is het verschil?
Hoge snelheidstrein - hogesnelheidstrein
Slide 11 - Open question
Hoge snelheidstrein:
Slide 12 - Slide
hogesnelheidstrein:
Slide 13 - Slide
rode wijnglazen - rodewijnglazen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
De ontvoerders eisten één miljoen aan.........
A
los geld
B
losgeld
Slide 16 - Quiz
Op TV start een nieuw programma:
A
naakt model tekenen
B
naaktmodeltekenen
C
naakt modeltekenen
Slide 17 - Quiz
boeren + metworst
A
boeren met worst
B
boeren metworst
C
boerenmetworst
Slide 18 - Quiz
VEEL DIARREE GEVALLEN IN PARIJS
????
A
VEEL DIARREE GEVALLEN IN PARIJS
B
Veel diarreegevallen in Parijs
Slide 19 - Quiz
A
halve seizoenskaart
B
halveseizoenskaart
Slide 20 - Quiz
de oplader ............. door
A
brand
B
brandt
Slide 21 - Quiz
De kans bestaat zeker dat het vuur zich snel ...........
A
verspreid
B
verspreidt
Slide 22 - Quiz
Er ................. daar nu een ongeluk
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 23 - Quiz
Er is daar net een ongeluk ................
A
gebeurt
B
gebeurd
Slide 24 - Quiz
Deze telefoon op Marktplaats ......... nog in heel goede staat
A
verkeert
B
verkeerd
Slide 25 - Quiz
Het is ........... om spullen op marktplaats te zetten die niet meer in orde zijn.
A
verkeert
B
verkeerd
Slide 26 - Quiz
Een bijvoeglijk naamwoord staat los van een zelfstandig naamwoord
Groen gras (groen is een eigenschap van gras)
De grote jongen (groot is een eigenschap van de jongen)
Online lessen (online is een eigenschap van deze lessen)
Slide 27 - Slide
Een samenstelling: twee zelfstandige naamwoorden
Bejaardenflat (de flat is niet bejaard, maar de mensen die er wonen)
Krantenkop: de kop is niet van kranten
groentewinkel: de winkel is niet van groente maar om er groente te kopen
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Aaneen schrijven van woorden (2F)
January 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Aaneen schrijven van woorden (2F) en werkwoordspellingfouten
11 days ago
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Aaneen schrijven van woorden (2F) en werkwoordspellingfouten
March 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
De tussenletters
April 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
M1 l4 Bijvoeglijke naamwoorden
August 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Bijvoeglijk naamwoord en bijwoord 10 - (On)bekend?
July 2023
- Lesson with
11 slides
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (klas 3C)
February 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
woordsoorten
September 2024
- Lesson with
15 slides