Klas T2.1
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welk type exportproduct levert meer op: een onbewerkte grondstop of een bewerkte grondstof?
Onbewerkte grondstof
Bewerkte grondstof
Slide 3 - Poll
Waarom is het gunstig voor een land als je verschillende exportproducten hebt?
Slide 4 - Open question
Hoe komt het bedrijf Shell aan zijn naam?
A
De eigenaar hield van schelpen
B
Een bedrijf dat schelpen vervoerde ging samenwerken met de Nederlandse plantage-eigenaar
C
Olie werd uit schelpen gewonnen
D
Een oliehandelaar wilde anoniem blijven en deed net alsof hij schelpen verkocht.
Slide 5 - Quiz
Van welke exportproducten is Indonesië één van de grootste exporteurs?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Wat is een nadeel van de aanleg van plantages met oliepalmen?
A
Hierdoor moeten medewerkers kiezen tussen beroepen.
B
Het regenwoud moet worden gekapt voor de aanleg van plantages.
C
Er is niet voldoende ruimte voor de aanleg van plantages.
D
Mensen vinden het niet mooi staan in het landschap.
Slide 8 - Quiz
Nederland was in de 17e eeuw de belangrijkste handelaar van nootmuskaat uit Indonesië. Nog steeds exporteert Indonesië de meeste nootmuskaat ter wereld.
Waar
Niet waar
Slide 9 - Poll
Waarom is tropisch hout geliefd?
Slide 10 - Open question
Wat is een nadeel van het kappen van tropisch hout?
A
Het tropisch regenwoud verdwijnt en de bodem kan daardoor wegspoelen.
B
Het tropisch regenwoud wordt minder mooi, waardoor er minder toeristen komen.
C
De inwoners worden boos dat dit gebeurt, dus zij gaan ergens anders wonen.
Slide 11 - Quiz
Hoe kun je voorkomen dat de grond wegspoelt na het kappen van bomen?
