Mijn vader is op zijn studeerkamer
pv = is
o = mijn vader
wg = is ("is" koppelt hier geen eigenschap aan het onderwerp, dus geen kww)
lv = -
mv = -
bwb = op zijn studeerkamer (waar?)
Deze zin heeft dus geen naamwoordelijk gezegde. Een naamwoordelijk gezegde neemt een toestand of eigenschap van het onderwerp aan.