Extra oefenopgaven

Oefentoets
1 / 33
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Oefentoets

Slide 1 - Slide


A
€ 254,15
B
€ 245,15
C
€ 44,85
D
€ 253,15

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Let op:
Dus korting is € 3,95
A
56,8%
B
65,8%
C
€ 3,95
D
55,7%

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

a. Welk cijfer in leeg vak?
b. Hoeveel leerlingen zitten er in deze klas?
c. Hoeveel leerlingen doen er aan hockey mee?
d. hoeveel leerlingen samen doen er aan turnen, judo en ballet?

Slide 6 - Slide


A
06:08u
B
08:06u
C
18:06u
D
07:08

Slide 7 - Quiz


A
4
B
6
C
7
D
5

Slide 8 - Quiz


A
18:06u
B
17:46u
C
18:46u
D
18:08u

Slide 9 - Quiz




Hoeveel vuurtorens staan er langs de
Nederlandse kust?
A
19
B
15
C
16
D
17

Slide 10 - Quiz




Welke hoogte komt het meeste voor?
A
49m
B
58m
C
56m
D
33m

Slide 11 - Quiz



De bekende vuurtoren Brandaris is de op vijf na
hoogste vuurtoren langs de Nederlandse kust.
Hoe hoog is de Brandaris?

A
49m
B
58m
C
56m
D
33m

Slide 12 - Quiz



De vuurtoren van Vlieland is 54 m hoog.
Hoeveel vuurtorens langs de Nederlandse
kust zijn lager?


A
10
B
5
C
9
D
6

Slide 13 - Quiz

a. Hoeveel afval produceert een inwoner van NL aan oud papier en karton?
b. Vul tabel in:

Slide 14 - Slide

a. Hoeveel afval produceert een inwoner van NL aan oud papier en karton?
b. Vul tabel in:

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Aan 250 leerlingen is gevraagd welke sport zij
beoefenen. In het cirkeldiagram lees je hoeveel
procent bij welke sport hoort.

Welk aantal hoort bij 100 %?

A
205
B
250
C
90
D
110

Slide 20 - Quiz



A
72
B
65
C
250
D
70

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide



A
63
B
36
C
35
D
14

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide


Hoeveel leerlingen zitten op
Tennis en streetdance samen?
A
72
B
64
C
250
D
70

Slide 25 - Quiz


A
7,8
B
5,6
C
8,7
D
6,5

Slide 26 - Quiz


A
7,8
B
5,6
C
8,7
D
6,5

Slide 27 - Quiz

In week 3 is elke dag de minimumtemperatuur gemeten.
Bereken de gemiddelde minimumtemperatuur.
Rond af op één decimaal.

A
0,8 °C.
B
1,6 °C.
C
0,6 °C.
D
-0,6 °C.

Slide 28 - Quiz

In week 3 is elke dag de minimumtemperatuur
gemeten. Wat is de mediaan van de minimumtemperaturen
in week 3?

A
-0,2 °C.
B
1,6 °C.
C
0,6 °C.
D
-0,6 °C.

Slide 29 - Quiz

In week 3 is elke dag de minimumtemperatuur
gemeten. Wat is de modus van de minimumtemperaturen
in week 3?

A
-0,2 °C.
B
1,3 °C.
C
2,1 °C.
D
Er is geen modus

Slide 30 - Quiz


A
6,7
B
7,6
C
5,2
D
4,9

Slide 31 - Quiz


A
5,1 km
B
5,4 km
C
7,4 km
D
4,9 km

Slide 32 - Quiz


A
4 km
B
3 km
C
5 km
D
6 km

Slide 33 - Quiz