Beschouwing

Beschouwing
Blok 2
Schrijfvaardigheid
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Beschouwing
Blok 2
Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Hoe schrijf je een beschouwing?
  • Schrijfplan
  • Onderdelen
  • Start opdracht

Slide 2 - Slide

Aanpak beschouwing
  1. Lees de opdracht door; waar gaat het over? Wat moet erin?
  2. Lees de artikelen aandachtig en zorgvuldig.
  3. Streep aan wat je belangrijk vindt.
  4. Maak een schrijfplan met een schema voor argumenten.
  5. Start met het middenstuk.
  6. Schrijf de inleiding.
  7. Schrijf het slot.
  8. Bedenk een titel.
  9. Herlees & redigeer.

Slide 3 - Slide

Zin & onzin schrijfplan
  1. Schrijven is geen lineair proces!
  2. Herlezen, herschrijven, redigeren doe je voortdurend.
  3. Dus: pas je schrijfplan tussendoor aan als het nodig is.

Slide 4 - Slide

schrijfplan
onderwerp = vrijheid van onderwijs
schrijfdoel = opiniëren
hoofdgedachte = vraag = .................................................
Inl: aandachttrekker + intro onderwerp + hoofdvraag
Kern: V1 =..........................................................
            V2 =..........................................................
            V3 = ..........................................................
        T1 = ..........................................................
        T2 = ..........................................................
        T3 = ..........................................................
Slot: samenvatting + eigen visie + uitsmijter

Slide 5 - Slide

inleiding
Neem de volgende elementen op in de inleiding:
  • aandacht trekken (bijv. d.m.v. een anekdote) 
  • aankondiging / introductie onderwerp 
  • hoofdvraag 
Gebruik een kleine honderd woorden.


Slide 6 - Slide

argumenten vóór
  1. Geef de visie van de voorstanders in 1 of 2 zinnen.
  2. Onderbouw deze visie met drie inhoudelijk verschillende argumenten.
  3. Gebruik voor elk argument een nieuwe alinea.
  4. Gebruik in elke alinea een opsommend signaalwoord.
  5. Neem ten minste één citaat op in je tekst.
  6. Het middenstuk bevat 450 - 600 woorden; de argumenten vóór bevatten 225 - 300 woorden (75 - 100 woorden per alinea).
  7. Citaten volledig overnemen = anders citeren dan bij leesvaardigheid.

Slide 7 - Slide

argumenten tegen
  1. Start het tweede deel met een zin met een tegenstellend signaalwoord.
  2. Geef de visie van de tegenstanders in 1 of 2 zinnen.
  3. Onderbouw deze visie met drie inhoudelijk verschillende argumenten.
  4. Gebruik voor elk argument een nieuwe alinea.
  5. Gebruik in elke alinea een opsommend signaalwoord.
  6. Neem ten minste één citaat op in je tekst.
  7. Gebruik 75 - 100 woorden per alinea.

Slide 8 - Slide

slot
Neem de volgende elementen op in het slot:
  • samenvatting middenstuk
  • eigen visie 
  • krachtige slotzin (uitsmijter)
Gebruik een kleine honderd woorden.


Slide 9 - Slide

en verder...
  • lettertype Arial, Times new roman of Calibri
  • lettergroote 11 of 12
  • regelafstand 1.15
  • regel wit tussen de alinea's
  • Vergeet de titel niet!

Slide 10 - Slide